356

DE METEOORKRATER VAN CANYON DJABLO IN ARIZONA.

De geoloog Grove Kar) Gilbert heeft het eerst het vermoeden uitgesproken, dat de krater ontstaan zou zijn door den val van een kolossalen meteoorsteen, die daarbij vermorzeld zou zijn en waarvan de brokstukken de massa's meteoorijzer zijn. Een onwederlegbaar bewijs voor de juistheid van zijn meening kon Gilbert in zijn tijd echter niet geven, maar sedert hebben uitgravingen op groote schaal nieuw materiaal geleverd, dat voor de quaestie van het ontstaan van den krater van de grootste beteekenis is. Daar men namelijk het vermoeden koesterde, dat in het binnenste van den krater groote massa's gedegen ijzer en andere metalen aanwezig waren, liet de ā€˛Standard Iron Company" te Philadelphia, om dit te onderzoeken en, zoo het juist bleek, het ijzer uit te graven, door twee ingenieurs, Barringer en Tilghman in den bodem van den krater 23 boorgaten ter diepte van 360 meter en 6 schachten graven. Kort nadat deze beide onderzoekers een rapport over hun werk hadden uitgebracht, ondernam George P. Merrill van het U. S. National Museum een nieuw onderzoek van den krater en zijn omgeving en daardoor werden de uitkomsten, waartoe de beide ingenieurs gekomen waren, over het algemeen ten volle bevestigd.

Men mag aannemen, dat door dit alles het bewijs geleverd is, dat, zoo als Gilbert vermoedde, alleen de val van een reusachtig groote meteoriet een ongedwongen verklaring geeft van het ontstaan van den krater. Gebruik makende van alles, wat Gilbert, Barringer en Tilghman gevonden hebben, heeft nu Merrill een volledige beschrijving van den ā€˛meteoorkrater" gegeven, een natuurverschijnsel, zooals er op aarde geen tweede gevonden wordt. Bij de korte schets, die wij onzen lezers aanbieden, hebben wij voornamelijk Merrill gevolgd en, waar het noodig was, ook gebruik gemaakt van de bovengenoemde geschriften van Gilbert, Barringer en Tilghman.

Als men den meteoorkrater nadert van den kant van het kleine station Canyon Diablo, dan moet men een uitgestrekte hoogvlakte volgen, die met bruin zand en leem bedekt is en ten gevolge van den uiterst geringen jaarlijkschen regenval (ongeveer 20 cM.) het karakter van een woestijn vertoont. Diepe kloven, van welke bij voorbeeld de Cocanini Canyon