voor de verbreeding van die wegen fmancieele en andere beletsels vormden.

Wil men tot een behoorlijke oplossing voor een steeds grooter

wordend euvel als lintbebouwing bekend komen, dan zal

men de bestaande wetgeving ter zake met haar ver van eenvoudige procedure moeten laten vervallen en een geheel nieuwe regeling van breeder strekking in het leven moeten roepen. De minister van Waterstat heeft gemeend, hiertoe een stap te moeten doen. Hij acht het niet toelaatbaar langer te gedoogen, dat het Rijk jaarlijks vele millioenen besteedt voor den aanleg van nieuwe en verbetering van bestaande wegen en terzelfdertijd duldt, dat deze wegen hun, zoo juist voor het snelverkeer verkregen waarde door bebouwing wederom ten deele verliezen en worden ingesloten in een hinderlijk keurslijf, dat in de toekomst bij noodig gebleken verbreeding of aanleg van parallelwegen, niet dan met groote kosten weer zal kunnen worden verwijderd.

Een nieuwe regeling, als hier bedoeld, is neergelegd in het ingediende wetsontwerp, aan het slot waarvan de bepaling is opgenomen, dat de wet van 1922 is ingetrokken.

De gedachtengang is daarbij geweest, dat men regelen moet stellen, waardoor wordt gewaarborgd, dat de rijkswegen ook in de toekomst aan redelijke verkeerseischen zullen blijven voldoen. Noodig is daarvoor, dat, evenals vóór 1847, bebouwing vlak langs de rijkswegen overal behoudens overheidsvergunning wordt verboden; dat de mogelijkheid wordt geopend, langs de daarvoor in aanmerking komende rijkswegen bebouwing over een breedere strook, behoudens overheidsvergunning, tegen te gaan, indien de belangen van het verkeer dit eischen en dat het uitwegen op rijkswegen, behoudens overheidsvergunning en verkregen rechten, niet wordt toegelaten.

Verder aanvaardt het ontwerp niet als een axioma, dat, wanneer in het algemeen belang eigenaren in hun bevoegdheid ten aanzien van het gebruik van hun eigendommen worden beperkt, deswege steeds schadeloosstelling moet worden gegeven.

LEEUWARDENS STADSSCHOON.

De vernietiging van het karakter der stad Leeuwarden, dat in deze plaats langer is bewaard dan in menig andere, neemt den laatsten tijd weer een schrikbarender vorm aan, schreef G. J. Veenstra in het Centr. Org. v. d. Bouwwereld: Allerwege ziet men in de oude stad het straatbeeld veranderen en huizen slopen welke aan dat beeld zijn bekoring gaven. Zelfs verschillende perceelen, vermeld op de door het Rijk uitgegeven monumentenlijst, welke aan het gemeentebestuur als leiddraad is toegezonden, vallen, zonder dat er getracht wordt, dergelijke uit een of ander oogpunt belangrijke gebouwen te bewaren.

Merkwaardig is het, dat 't stadsbestuur, dat aan den eenen kant een schoonheidscommissie heeft ingesteld, welke ten doel heeft schoonheid bij den bouw van de nieuw te stichten bouwwerken te verkrijgen, aan den anderen kant zoo hard mogelijk medewerkt tot de vernietiging van het in de oude stad nog aanwezige karakter, dat aan deze schoonheid geeft.

De h. Veenstra stelt de kleinere plaatsen in Friesland ten voorbeeld aan de hoofdstad. Er wordt over 't algemeen meer aandacht aan belangrijke bouwwerken besteed, en men let daar nauwkeuriger op de verminking of de verdwijning van de op deze lijst vermelde monumenten.

De hoofdplaats der provincie slaat in deze wel een heel treurig figuur; men heeft daar blijkbaar de waarde welke de op deze lijst vermelde gebouwen bezitten, nog niet ingezien.

PRIJSVRAGEN VOOR JONGE ARCHITECTEN.

Het Genootschap Architectura et Amicitia heeft het denkbeeld geopperd, om met steun van de gemeente Amsterdam één of meer studieprijsvragen uit te schrijven, ten einde de jongere

krachten uit de architectenwereld eenigermate te bewaren voor de neerdrukkende gevolgen van de huidige crisisperiode. Het is de bedoeling, deze op het gebied der bouwkunde uit te schrijven prijsvragen, al zullen zij in de gegeven omstandigheden niet reëel en te zijner tijd 'n voor uitvoering bestemd gemeentelijk onderwerp ten doel kunnen hebben, betrekking te doen hebben op de bestaande situaties in Amsterdam of in eenig gemeentelijk uitbreidingsplan te dezer stede. De wensch van het genootschap is voorts, dat de Gemeente eenig geld ter beschikking stelt voor het uitloven van prijzen. B. en W. zouden gaarne zien, dat voor het uitloven van prijzen een bedrag van f 1000 te hunner beschikking werd gesteld.

DE NIEUWE WONING.

In de N. Rt. Courant verscheen een beschrijving van de „nieuwe woning", in verband met den nood van den tijd. Wij brengen hier een en ander uit die beschrijving onder de aandacht van onze lezers.

De nood der tijden leidt allerwegen tot bezuiniging op allerlei gebied. Het dalen der inkomsten tot een eenvoudiger levenswijze, tot een eenvoudiger wijze van wonen. Een rondwandeling door de villawijken onzer groote steden is voldoende om te zien, dat velen de in tijden van voorspoed gebouwde huizen niet meer kunnen bewonen, en dat er geen opvolgers zijn die deze voor de eigenlijke gezinsbehoeften veel te groote behuizingen wenschen te betrekken.

De nieuwe woning mag alleen en uitsluitend de ruimten bevatten, die voor de levenswijze en gezinsbehoefte noodzakelijk zijn. De nieuwe woning moet alles verbannen wat geen functie verricht, en dus improductieve uitgaven voor onderhoud vraagt. De nieuwe woning moet uitgerust zijn met alle middelen der moderne woontechniek.

Voor de gezinsbehoeften is noodig: een ruime woonkamer, die tevens kan dienen als eetkamer; een salon is volmaakt overbodig. De woonkamer zal het hoofdmoment in den plattegrond van het geheel zijn; bij tweeledig gebruik, n.1. als woon- en als eetkamer, kan door een geschikte indeeling toch een zekere scheiding bestaan. Een eetnis b.v. met een dienluikje, dat verbinding met de keuken heeft, kan alle bezwaren voor het tweeledig gebruik opheffen. Het geheel zal, zooals gezegd, ruime afmetingen moeten hebben.

Het slaapvertrek der ouders dient in verbinding met de badkamer te staan, die tevens voor anders gezinsleden toegankelijk moet zijn, zonder genoemde slaapkamer te moeten passeeren. De voor een persoon bestemde slaapkamers behoeven niet groot te zijn. Bij goede ventilatiemogelijkheid, zijn slaapcellen die plaats bieden voor een bed, een stoel en een tafeltje, en een ingebouwde kleerenkast hebben, voldoende.

Het wasschen en toilet maken geschiede in de badkamer. Bij het gebruik van klapbedden kan een dergelijke slaapcel dienen als studeer- of naaikamertje.

De keuken kan ook bij practische indeeling geringe afmetingen hebben; we herinneren hierbij aan de welbekende Hollandsche modelkeuken.

Een kelder is bij het aanschaffen van een koelkast overbodig, het opdoen van voorraden is uit den tijd. Een gunstig gelegen geventileerde provisiekast met een lager gelegen vloer is voldoende.

Een belangrijk onderdeel van de uitrusting van de nieuwe woning is de centrale verwarming en de warmwatervoorziening. Vooral de eerste vraagt bij het stoken van kachels veel werk. Een centrale verwarmingsinstallatie, die met kolen wordt gestookt, is wel eenvoudiger, doch vereischt toch ook een geregeld toezicht en zorg voor het stoken, die men geheel kan opheffen door het maken van een automatisch werkende installatie, die gestookt wordt met gas of olie. Niet alleen is voor zulk een installatie maar een geringe ruimte noodig, die niet in een kelder behoeft te zijn gelegen, doch ook de brandstoffenplaats kan vervallen.

Rangschikt men alle vertrekken op den beganegrond, dus zonder trappen, dan krijgt men een woning die een maximum

391