8 b

BESTAAN DE MOLECULEN, ATOMEN

meest uiteenloopende verschijnselen, en tegelijkertijd eene werkhypothese is van onschatbare waarde.

Algemeen werd geloofd, dat een afdoend bewijs voor de atoomstructuur der stof onmogelijk zou te geven zijn, dat integendeel de atoomtheorie veeleer een door directe methoden niet te bewijzen hypothese zou moeten blijven. Het jongste onderzoek heeft echter zulke geheel nieuwe methoden voor ons toegankelijk gemaakt, dat wij met zeer veel recht de vraag kunnen stellen, of wij nu toch geen rechtstreeksche bewijzen voor hare juistheid hebben.

Haar moleculen onzichtbaar zijn, zou men bijv. kunnen •verwachten, dat het wel nooit zal gelukken proefondervindelijk aan te toonen, dat zij gestadig in beweging zijn, zooals de kinetische theorie dit meebrengt; — en toch is dit thans mogelijk.

Tn het jaar 1827 nam de Engelsche botanist Brown onder het microscoop waar, dat zeer kleine lichaampjes, zooals plantensporen, zich in een toestand van voortdurende beweging bevonden, wanneer zij in een vloeistof werden gebracht; zij bewogen zich met tamelijke snelheid in alle richtingen heen en weer. Langen tijd werd dit verschijnsel, de Brown'sche beweging, aan temperatuurverschillen in de oplossing toegeschreven. Een groot aantal van latere onderzoekingen, vooral die van Gouy, waren met deze opvatting in strijd. Gouy toonde aan, dat de beweging spontaan optrad; bij de kleinste deeltjes was zij het grootst; zij werd versneld door verhooging der temperatuur en was afhankelijk van de taaiheid cler omringende vloeistof. Later werd het door aanwending van het ultramicroscoop mogelijk de beweging nauwkeuriger te volgen en de proeven met nog veel kleinere deeltjes voort te zetten. Exner en Zsigmondy hebben het eerst de minimaalsnelheid van deeltjes van bepaalde grootte in verschillende oplossingen vastgesteld, terwijl Svedberg een geniale methode vond ter bepaling van de gemiddelde snelheid van deeltjes van verschillende grootte. De proeven van Eh ren haft in het jaar 1907 toonden aan, dat de Brownsche beweging niet alleen bij vloeistoffen voorkomt, maar dat zij nog veel duidelijker is wraar te nemen bij kleine, in gassen zwevende