<>8

DB KENMERKEN DER METALEN.

schap, om door wrijving electrisch te worden, velen stoffen eio-en was, maar hij kwam tevens tot het besluit, dat niet alfe lichamen die eigenschap hadden en dat in de eerste plaats alle metalen haar ten eenenmale misten. In 1729 maakte Gray echter de opmerking, dat, als hij een metalen staaf voor een deel harer lengte in een glazen bus staken die buis daarna met zijde wreef, niet alleen het glas electrisch werd maar ook het stuk metaal, dat uit de buis stak. De electrische toestand had zich dus ook aan het metaal meegedeeld en zich over de geheele oppervlakte daarvan verspreid. Wij kunnen uit deze proef tweeërlei besluit trekken : metalen worden electrisch door aanraking met een gewreven isolator en zij verspreiden den electrischen toestand, die op een hunner punten is opgewekt, over hun gansche oppervlakte; zij zijn goede geleiders der electriciteit. Door deze eigenschap zijn de metalen scherp onderscheiden van glas, barnsteen, lak, hars en een menigte andere lichamen, die de electriciteit behouden op de plaats, waar zij door wrijven is opgewekt en die men met den naam van isolatoren bestempelt. In de geleidbaarheid der metalen vindt men natuurlijk ook de verklaring van het feit, dat Gilbert er niet in slaagde ze door wrijving electrisch te maken; hij hield ze daarbij in de hand en daar het men■schelijk lichaam en de vloer eveneens goede geleiders zijn, moest de electriciteit, die door de wrijving werd opgewekt, zich onmiddellijk over de hand, het lichaam en de geheele aarde verspreiden. Men kan een metaal zeer gemakkelijk door wrijving electriseeren als men het op een isoleerend voetstuk, b.v. op een glazen voet plaatst. Deze verklaring zou er toe kunnen leiden, dat men in de geleidbaarheid geen specifieke eigenschap der metalen wilde zien, daar immers het menschelijk lichaam en de bodem ook goede geleiders blijken te zijn. Br bestaat echter een belangrijk verschil tusschen de geleiding der metalen en die van andere lichamen; deze laatste berust altijd daarop, dat al die lichamen een zekere hoeveelheid vocht bevatten, al is dat soms zeer weinig; zij geleiden dus omdat water de electriciteit geleidt en deze laatste geleiding gaat altijd gepaard met ontleding van het water of van de zouten, die