DE ARYA SAMADSJ.

107

Overeenkomst naar letter of geest met de mantra s is de toets der waarheid voor iedere leer, hoe groot ook de geleerdheid of bekwaamheid is van hem, die ze onderwijst. Daarin ligt opgesloten de verwerping van de Bramanas, Oepanishads, Darshanas, Soetras en Smritis als geïnspireerde geschriften. Er wordt echter verklaard, dat het werken van groote waarde zijn, met even groot gezag als de vier Sanhitas, ofschoon er niets bindends in is, voor zoover ze daarmee in strijd zijn.

e) Dat de menschelijke ziel en God verschillende wezens zijn, ofschoon de eerste afhankelijk is van den laatste, die de Opperste is. Daarmede wordt de eenheid verworpen van het Heelal en zijn Schepper, zooals die door Shankaracharya wordt geleerd.

f) Dat God slechts in den geest mag worden vereerd, en niet door afbeeldingen of stoffelijke voorstellingen.

g) Dat God zich niet kan belichamen en zich niet belichaamt in menschelijke gedaante. Daarmee wordt het populair geloof in Avatars of incarnaties van God verworpenDe bekende Barna en Kris/ma worden slechts beschouwd als groote en goede menschen met heilige zielen en als navolgenswaarddige voorbeelden; maar het is godslastering, hun goddelijke eer te bewijzen.

h) Dat het heil bestaat in den toestand der bevrijding van pijn en van het onderworpen zijn aan geboorte en sterven, en in den toestand van leven, vrijheid en geluk in de oneindigheid van God, ofschoon deze toestand niet oneindig is.

De Arya Sjamadsj erkent geen middelaar tusschen de menschelijke ziel en het Opperwezen. Directe gemeenschap met God, te bereiken door concentratie der gedachten en het beoefenen der deugd, is het eenige middel om het heil te verkrijgen; de vormen der eeredienst zijn uitsluitend hulpmiddelen, en op geenerlei wijze essentieel. De Arya iSamasdj laat ieder persoonlijk volkomen vrij in zijn betrekkingen tot de Godheid en ook in het lezen en uitleggen van de gewijde boeken.