292

BRIEVEN VAN EENE ENGELSCHE DAME

Parijs binnenrukt en hij haast zich eveneens vooruit, tracht, hoe dan ook, door te dringen en heeft tengevolge daarvan een knip voor zijn neus gekregen, die hem dwingt, ook eens om zich heen te zien. Die arme prins Schwarzenberg heeft een zware taak, want hij draagt de geheele verantwoordelijkheid en kan zijne plannen niet uitvoeren door alle menschen die tusschenbeide komen. De keizer van Oostenrijk is ongelukkig wegens zijn dochter en zou naar Bazel terug willen om te onderhandelen. Metternich is jaloersch op Rusland. Enfin, ieder handelt naar zijn eigen inzichten, al zijn ze allen in schijn elkanders beste vrienden in de wereld. Alleen de koning van Pruisen is zeer kalm, men zegt dat hij meer koelbloedigheid en meer standvastigheid noodig zou achten; maar hij beschouwt zich als nauw verbonden met Alexander en is altijd met hem.

Wij zijn allen nieuwsgierig welken indruk de Bourbons zullen maken, we stellen er ons niet veel van voor. De Franschen hebben geen sprank nationalen trots of vaderlandsliefde meer, ze zijn tot ellende en karakterloosheid vervallen. Bonaparte wordt algemeen gehaat en gevloekt; maar niemand schijnt eene poging te durven doen om tegen hem op te staan of de Bourbons in te halen. Troyes was vroeger een van de rijkste en bloeiendste steden, nu is de handel er te gronde gegaan en verkeeren de inwoners, bijna allen ouden van dagen, in de nijpendste armoede. Bovendien is er iets dat aan de goede zaak veel kwaad zal doen, de afschuwelijke uitspattingen der troepen. Niettegenstaande de strenge bevelen der chefs en de groote moeite die ze zich geven, kunnen zij de tucht niet handhaven, en als dat zoo moet blijven doorgaan en de bevolking nog maar een greintje durf heeft, moet men aannemen, dat zij zal trachten wraak te nemen. Tot aan onze komst te Langres werd de tucht goed gehandhaafd en werden de geallieerden overal als vrienden en bevrijders ontvangen, maar te Langres ondervonden zij den eersten tegenstand, eenige schoten werden in de straten op hen gelost en van dat oogenblik af zijn de troepen niet meer te houden geweest. Er zijn geen klachten gerezen over de Pruisen noch over de Russen, behalve, dan de kozakken; dit moet ter hunner eere gezegd worden