HEDENDAAGSCHE SPAANSCHE ROMANSCHRIJVERS.

457

houden. Evenals een kind onwillig luistert naar verhalen met een zedeles, verzet ook de onverbeterlijke lezer zich tegen het medicijn dat in een lepel jam verborgen is, en zijn zijne sympathieën gewoonlijk aan de zijde van de personen die aan de verachting worden prijsgegeven. Pereda, die zulk bewonderenswaardig werk heeft geleverd, wordt bijna ongenietbaar in El Buey Suelto, met een tweeden titel, die de didactische bedoeling verduidelijkt. Hij zegt openlijk, dat het boek als antwoord moet dienen aan B-alzac en zijne navolgers, die het huwelijk belagen, maar het is zoo vuil van het begin tot het eind, de hoofdfiguur en zijne bespottelijke vrienden zijn zulke miserabele voorbeelden van menschelijke wezens en de tooneelen van Gideons ondergang zijn zoo overdreven en missen zoo alle overtuigende kracht, dat wanneer er van eene zedelijke uitwerking sprake kon zijn, die wel naar den verkeerden kant moet zijn uitgevallen. Wij denken bij dezen knappen schrijver liever aan zijne beelden van het landleven.

Ook Don Pedro A. de Alcarón is een romanschrijver uit dezen zelfden tijd, die met beslist didactische bedoelingen, ja misschien uitsluitend ter verdediging van het orthodoxe catholicisme schrijft. El Escandalo, dat in 1875 uitkwam, beschrijft Madrid in 1861. Het geheele verhaal is verteld als biecht van Graaf Fabian, een jongen man, wiens leven zeer zeker niet bijzonder verheffend is geweest, aan een Jezuïetenpriester. Het karakter van den geestelijke, een man van de wereld, die in het geheel niet gauw door afschuw wordt aangegrepen, doch steeds aan de zijde van waarheid en recht staat, is knap geteekend in de opmerkingen die hij tusschen de lange biecht van Fabian maakt. De lezer moet wel eene uitstekende letterkundige digestie hebben, wil hij het meer dan buitensporige slot kunnen verteren, waarin Fabian, op last van den priester zijn titel van Graaf opgeeft, zijne bezittingen aan het Tehuis voor Vondelingen vermaakt en afstand doet van de hem toegezegde vrouw, om redenen, die den kalmen lezer onvoldoende schijnen. Hij trouwt echter toch, hoewel zijn geestelijke raadsman dit eigenlijk niet goedkeurt. Het meisje, dat dadelijk na haar engagement in een klooster gaat,