14

DAGBOEK VAN EEN KUSSISOHEN AKTS

chaos, van den papieren god der bureaucraten die alles wat ademt verstikt. In zijne stem trilden woede en haat.

«Een vriend van mij staat bij het regiment kustdragonders ; "t is een dapper en energiek officier, hij heeft de St. George vodi- een werkelijke heldendaad.

«Eene maand lang was hij in het voorterrein voor verkenningen. Terugkeerende bereikt hij den Ljaojang en vraagt aan den intendant om gerst voor zijn paarden. Hebt u een aanvrage van den regiments-commandant? vraagt de intendant;

zonder zijn handteekening mogen wij niets afgeven

Maar, mijn God! antwoordt hij, in geen twee maanden heb ik mijn regiment gezien en ik heb geen geld meer over om gerst

te koopen Men gaf hem de gerst niet, maar een week

later moesten de Russen van den Ljaojang terugtrekken, en dezelfde officier kreeg den last om met zijn dragonders den immensen gerstvoorraad te verbranden

«En dan bij Dasjitsjao : Drie dagen lang ontvangen de soldaten geen rations, omdat de intendance zegt, dat er niets is.

«Maar bij den terugtocht worden de magazijnen ontruimd en moet elke soldaat een kist met thee, suiker of verduurzaamde levensmiddelen dragen. De verbittering van de soldaten kent geen grenzen meer. Ze worden niet gevoed en niet gekleed. Een kapitein, een vriend van me, kreeg tranen in de oogen, toen hij zijn mannen terug zag«

»Wie overwint in den strijd?* ging de overste voort. «Mijne Heeren, dat is toch het a.b c. van de krijgskunst. Overwinnen doet een leger van innig saamverbonden en door eene grootsche gedachte bezielde mannen. Onze regeering heeft gedaan wat zij kon om het verband te verbreken. Hoe zijn onze marschregimenten saamgesteld ? Eenige officieren en een hoop soldaten van hier en van daar worden bij elkander gevoegd en dat noemt men een tactische eenheid.

«Europa zal ons bewonderen, op papier is alles in orde, wij hebben een leger uit den grond gestampt.

«En dan het omspringen met decoraties 1 Men doet wat men kan om de waardeering van heldendaden te verminderen, om de Russische orden in discrediet te brengen.

«In het hospitaal liggen gewonde officieren, die alle veldslagen meegemaakt hebben. Tusschen hen staat een ordonnansofficier van den stadhouder — de stadhouder heeft 98, zegge 98 ordonnancen — en deelt linnen uit. Hij draagt de Wla-