VAN DEN OORLOG VAN 1870.

47

Juli, drie dagen vóórdat Benedetti de zaak voor het eerst met den koning te Ems besprak, werd in het parlement eene ministerieele verklaring voorgelezen, die, hoewel in bedekte termen, dezelfde strekking had. De Fransche regeering' stelde op deze wijze een ultimatum zonder eerst de toelichtingen af te wachten van den vorst, tegen wien het gericht was. Wel is waar hadden de eischen van Frankrijk het Pruisische ministerie van Buitenlandsche Zaken reeds bereikt en was daarop geen bevredigend antwoord gegeven, maar daarmede was het bewijs niet geleverd dat de Koning officieel kennis droeg van de gedane stappen, zoodat men eene bespreking met hem op meer vriendschappelijke wijze had kunnen inleiden.

Het aannemen van zoo'n dreigenden toon bij het begin moest noodzakelijk van invloed zijn op de pogingen welke aangewend werden om tot eene vreedzame oplossing van de crisis te komen. Het maakte den toestand moeilijk voor de mogendheden wier tusschenkomst ingeroepen was, evenzeer voor den keizer, vooral nadat deze vernomen had dat prins Leopold met wien hij, buiten zijn ministers om — door den Roemeenschen diplomatieken agent Straf te Parijs — onderhandeld had, er in toegestemd had de candidatuur niet te aanvaarden.

De keizer had, vreemd genoeg, geweigerd Benedetti rechtstreeks met de Hohenzollerns te laten onderhandelen; en toch, toen kort daarna Olozaga, de Spaansche gezant, die met Prim op een gespannen voet stond omdat deze hem buiten de zaken hield, het zenden van Strat in overweging gaf, ■dit niet alleen goedgekeurd, maar zelfs den agent gemachtigd aan Prins Anton, Leopold's vader, te beloven, dat hij als dank voor deze zelfverloochening van het geslacht, Roemenië zou steunen, waar prins Antons zoon Karei regeerde. Deze manoeuvre was niet in overeenstemming met de tot nu toe door den keizer gevolgde handelwijze. Al moet zij beschouwd worden als verstandig ondernomen en doorgezet — en hieromtrent kan bezwaarlijk twijfel bestaan — dan moeten de vroegere boodschappen aan koning Wilhelm beschouwd worden als op de meest onverstandige wijze in de pen te zijn gegeven.