OPMERKINGEN OMTRENT DE MUTATIE-THEORIE.

253

geplaatst wordt, dat een belangrijk deel van haar nageslacht tot de mutanten behoort, dan kunnen er nieuwe soorten ontstaan, die in den loop van enkele jaren de overhand krijgen; maar eer zal dat ook niet kunnen geschieden.

Daar is ook nog een mogelijkheid voor het vormen eendsoort waarmede wij ten slotte rekening moeten houden, en dat is het vormen eener soort door bastaarden. Kruising van meer of minder aanverwante vormen heeft voor de veredeling van planten de allergrootste beteekenis gehad, en men kan zich voorstellen dat iets overeenkomstigs in de natuur plaats heeft; het is o.a. door Lidforss bewezen, dat op die wijze soorten kunnen ontstaan. Kruising van zeer naverwante typen, als b.v. van enkele stammen in een ras van cultuurplanten of van de veelvuldige typen die te zamen een modern cultuurvolk vormen, heeft gestadig met groote gemakkelijkheid plaats. In het algemeen beschouwt men zulk een paring niet als een eigenlijke kruising, maar zij is in werkelijkheid niet wezenlijk verschillend van een kruising tusschen verder van elkaar staande verwanten, en er ontstaat daarbij ook een voortdurende vermenging van de eigenschappen der typen.

Deze kruisingen volgen schijnbaar in den regel de wetten van Mendel. De onderscheiden verwante typen verschillen van elkaar door een grooter of kleiner aantal kenmerken, die ieder voor zich ondeelbaar zijn en wederkeerig onafhankelijk, maar die zich op menigvuldige wijzen met elkaar kunnen combineeren. Bij kruisingen komen aldus onophoudelijk wisselende combinaties van al deze kenmerken voor; maar als regel schijnen er geen nieuwe eigenschappen te ontstaan.

Of het ontstaan van nieuwe eigenschappen, of m. a. w. van werkelijke mutaties, gemakkelijker plaats heeft na zulke kruisingen dan bij reincultuur, kunnen we nu nog niet met zekerheid beoordeelen.

Kruising van verder van elkaar staande typen voert vaak tot onvruchtbaarheid, als zij werkelijk mogelijk is; maar dat is een regel met veel uitzonderingen en het is bewezen dat bastaarden in zulke gevallen een nageslacht kunnen hebben, dat reeds in de eerste generatie erfelijk