264

DE GESCHIEDENIS VAN EEN GEHEIM AGENT

weten. De lezer zou dus zich zelven de vraag kunnen stellen of zijn geweten hem denzelfden of een anderen weg zou hebben gewezen. En dan gelooven wij, dat menigeen wel den beschuldigde liever niet geheel vrij zou hebben zien uitgaan, maar het toch voor zich zelf niet gerechtvaardigd zou hebben geacht het „schuldig" uit te spreken, waar dit ten gevolge zou hebben gehad, dat het Openbaar Ministerie voor dezen man de doodstraf zou hebben geëischt. Ongetwijfeld was Michaël Rips niet van het hout, waarvan men martelaars snijdt. Het zou iets als heiligschennis zijn, hem met de vroegere Christen-martelaars of met de latere slachtoffers der Spaansche inquisitie te vergelijken.

Maar dat een gewoon man, hoewel aanvankelijk vrij van misdadige neigingen, na eene vervolging als die van dezen beklaagde tegenover de machthebbers in zijn land denzelfden vurigen strijdlust koestert als de goede patriot wanneer men zijn vaderland ten onder wil brengen, wie zal dit niet volkomen natuurlijk achten? Het „summum jus, summa injuria" is wel zelden zoo drastisch gesteld als in deze nihilisten processen. En daarom zou de vraag: jury of beroepsrechter? hier zoo goed kunnen worden gesteld. Maar het was hier ons doel niet, om deze quaestie te behandelen. Wij deelden het geval alleen mede, omdat het weinig de aandacht getrokken schijnt te hebben en toch een nieuw bewijs is van de onduldbare toestanden, waartoe de Russische autocratie aanleiding geeft. De Russische regeering heeft, om haar tegenwoordig stelsel te kunnen handhaven, steeds veel geld noodig. Die in West-Europa haar dit geld verschaffen, zou men hare medeplichtigen kunnen noemen.