UIT JAPANS MYTHOLOGIE EN GESCHIEDENIS.

289

Hij werd daar te Mayozawa, een dorp aan de oevers der rivier Koromo, door de troepen, die zijne meedoogenlooze broeder op hem had afgezonden, gevonden.

Met den kleinen troep van volgelingen, die hem trouw waren gebleven, vocht hij tot het uiterste, maar de overstelpende overmacht behield de overhand en toen alles verloren was, doodde hij eigenhandig zijne vrouw en kinderen en daarna zichzelf. Zijn hoofd werd naar Kamakoera gezonden „m een verlakte doos met zwaren wijn bevochtigd."

De getrouwe Benkei stierf met hem.

Toen de slas voorbij was, begaf Benkei zich in de rivier en werd daar door pijlen, die zijne vijanden van de oevers afschoten, gedood, daar niemand het waagde binnen zijn bereik te komen.

Toen de Taira's geheel en al vernietigd waren en een nieuwe keizer op den troon zat, vestigde Yoritomo zijne macht te Kamakoera, de geboorteplaats zijner voorouders, die spoedig tot een bloeiende, volkrijke stad werd, de hoofdstad der oostelijke provincies. Daar heerschte hij over het Kijk in naam van den vorst te Kioto en voerde het feodale stelstel en den tweeledigen regeeringsvorm in, die tot I808 bleet bestaan. Krachtige militaire goeverneurs werden naar de provincies gezonden om de zwakke civiele vertegenwoordigers van het keizerlijk hof te Kioto te vervangen. Er werd eene belasting op het landbouwbedrijf ingesteld. Aan de regeeringloosheid kwam een einde en onder zijn streng bestuur was het land welvarend en heerschte overal vrede.

Om den mannelijken geest, die nu niet langer m den krijg gestaald kon worden, bij zijne volgelingen wakker te houden, moedigde Yoritomo, die zelf een hartstochtelijk jager was, de jacht bij zijne volgelingen zeer aan; er zijn vele verhalen in omloop omtrent zijne jachtexpedities en omtrent de groote kampementen op de woeste hellingen van den Foedsjiyama en op de nog onherbergzamere heuvels van Shinano, die in de fantasie des volks getuigen van tooneelen van liefde, moord en wraak geweest zijn. Yoritomo leefde veertien jaar lang in koninklijke pracht en met meer dan koninklijke macht bekleed in zijne hoofdstad Kamakoera, die in dien tijd voortdurend in rijkdom en piacht

W. B. IV, 1910. 19