UIT JAPANS MYTHOLOGIE EN GESCHIEDENIS.

451

zich te verrijken door hunne rijke vijanden te plunderen.

De beide legers ontmoetten elkander te Seki-ga-Hara — de vlakte van den slagboom — een niet zeer groote vlakte tusschen de heuvels, die een weinig ten Noorden van het meer Biwa liggen. Hier werd een der grootste veldslagen uit de Japansche geschiedenis geleverd, een slag, die veel meer blijvende resultaten opleverde, dan de grootste, die vóór dezen plaats had gevonden. Hij eindigde met eene volkomen overwinning voor Iyeyasoe.

De macht zijner vijanden was volslagen gebroken. Meer dan 40.000 hoofden van gevallenen werden verzameld en na den slag aan den overwinnaar gebracht; de graftombe, die deze hoofden dekt, is nog op het terrein van den slag aanwezig.

De rest was uiteengejaagd en gedesorganiseerd. Hunne aanvoerders, voorzoover zij den slag overleefden, boden Iyeyasoe om strijd hunne algeheele onderwerping aan en deze trok als onbetwist heerscher van Japan in triomf Kioto binnen. De Keizer maakte geen bezwaar, hem met de waardigheid van Ser-i-tai-sjogoen te bekleeden, zoodat Iyeyasoe thans ook lechtens de uitvoerende macht in 't Keizerrijk ter hand kon nemen. Dit geschiedde in 1603. Het tijdperk der Momoyama's, zooals Hideyosji's geslacht naar een zijner paleizen genoemd werd, eindigde en dat der Tokoegawa's ving aan.

Iyeyasoe had namelijk, zooals reeds meegedeeld is, het bloed der Minamoto's in zijne aderen, maar het was in Japan gewoonte, dat, indien een jongere tak van eene familie gevormd werd, deze een nieuwen bijnaam aannam, gewoonlijk den naam van het district of de plaats waarde familie thuis behoorde.

Volgens deze gewoonte had de familie van Iyeyasoe den bijnaam Tokoegawa, een riviertje in de provincie Sjimotsoeke, dat door hun gebied stroomde, aangenomen en met dezen naam wordt het geslacht van Sjogoens, dat hij stichtte, en 't tijdperk in Japan's geschiedenis, gedurende hetwelk zij heerschten, aangeduid.

Gedurende al deze worstelingen, gedurende de jaren van verval der Asjikaga's, tijdens de weinige jaren, dat Noboe-