SWEDENBORG, DE ,/ZWEEDSCHE ZIENER".

471

generaal, die wel van zijn vrouw zelve afkomstig zal zijn, blijktliet geheimzinnig voorval zeer natuurlijk te zijn. »Mevrou\v Marteville heeft, acht dagen nadat zij Swedenborg voor het eerst gesproken had, zelf haar overleden man in den droom aanschouwd en van hem vernomen waar de quitantie lag. Zij wordt wakker, zoekt en vindt het papier en gaat rustig weer slapen; om 11 uur 's morgens komt Swedenborg, die in denzelfden nacht den heer Marteville gezien had, maar wien het niet gelukt is om een gesprek met hem aan te knoopen, omdat hij naar zijn vrouw moest, om deze een gewichtige mededeeling te doen.« 1

Men ziet dus dat de sZweedscbe Ziener« met het vinden der quitantie niets te maken had, dat hij alleen van iemand gedroomd heeft, op wien zijn gedachten in dien tijd gevestigd waren. Aan mevrouw Marteville is in den slaap een feit voor den geest gekomen, dat zij geweten had, maar vergeten was; dat die droom eigenaardig was van vorm en met den persoon van haar overleden man in verband stond, is niets bijzonders, maar psychologisch zeer goed verklaarbaar. Voorbeelden van herinnering aan vergeten dingen, die hetzij in den normalen of in hypnotischen slaap terugkeert en dan als helderzien of als de openbaring van een geest beschouwd wordt, zijn in de hedendaagsche wetenschappelijke letterkunde bij massa's te vinden en hebben niets geheimzinnigs meer. In mijn werk » W under und Wissenschaft» deelde ik een geheele reeks van dergelijke feiten mee en daaronder (bldz. 194) een verhaal van een verloren quitantie, geheel overeenkomende met die van mevrouw Marteville.

Iets dergelijks als met die dame gebeurde, zou tegenwoordig nauwelijks de aandacht waardig geacht worden, omdat er vele zulke gevallen bekend zijn ; in dien tijd echter baarde het veel opzien, natuurlijk werd het in allerlei verschillende en overdreven vormen oververteld, en werd Swedenborg de held er van. Een tijdgenoot te Stokholm, de Académicien Pernety, schreef er toen reeds van; »Deze geschiedenis maakte veel opgang aan het hof en in de stad en iedereen vertelde haar op zijne wijze.'" Een dier geruchten, waarschijnlijk het wonderbaarste, vond zijn weg naar het buitenland en bereikte ook Kant, die het mededeelde zonder critiek, maar alleen liet doorschemeren dat hij zelf aan de juistheid twijfelde.

Nu de geschiedenis der quitantie, die van de sSwedenborgianac het moeielijkst te verklaren was, dus een phantastische overdrijving of misvorming van een bekend psychologisch verschijnsel blijkt te

1) Vergelijk Hoffrnann „Grenzfragen des Nerven- und Seelenlebens" (Wiesbaden, Bergmann) bldz. 15.