474

DE INVLOED VAN UITVINDINGEN VAN ANDEREN AARD

meer nuchter opgevat, zijne bestaansvoorwaarden op aarde verbeteren, zou men kunnen vergelijken bij soldaten van de tirailleurlinie deivoorhoede van een aanvallend leger, waarvan de afzonderlijke manschappen wel ieder voor zich van elke gelegenheid om vooruit te komen, gebruik maken, maar die toch, om terrein te winnen, steeds het onderling verband moeten bewaren, eene linie moeten blijven vormen. Nu en dan dringt een stoutmoedige, die toevallig in zeer gunstige omstandigheden verkeert, zeer ver vooruit; maar als zijne buren niet in de gelegenheid zijn hem te volgen zonder dat het verband verloren gaat, heeft hij geen invloed op het geheel en betaalt hij zijn overmoed rnet een meestal nutteloozen dood.

Zoo ook is eene uitvinding alleen dan nuttig, als de algemeene vooruitgang der techniek in staat stelt haar op practisch nuttige wijze toe te passen.

Dit noodzakelijk verband van de onderdeelen der techniek blijkt o.a. zeer sterk uit de geschiedenis der luchtvaart.

Men wist reeds eene halve eeuw geleden, dat een bestuurbare luchtballon een ballon was, waarvan het schuitje door een of meer luchtcchroeven moest worden voortbewogen en begreep reeds sedert veel langer tijd, dat de ideaal-vliegmachine een toestel zijn moest zwaarder dan de lucht, die door den weerstand der lucht tegen zijne beweging de werking der zwaartekracht overwinnen moest.

Maar deze voorwaarden beteekenen bij deu bestuurbaren ballon, of bij het luchtschip, zooals wij het thans noemen, dat de motor kracht genoeg moet kunnen ontwikkelen, om een ballon van voldoende grootte en den motor, zijn brandstof, le luchtvaarders, het schuitje, enz. te dragen, voorwaarts te bewegen met een snelheid welke die van den te verwachten wind voldoende overtreft; en bij het vliegtuig, dat die snelheidsontwikkeling van den motor ten minste groot genoeg zijn moet om een luchtweerstand op te wekken, die de werking der zwaartekracht op het gewicht van het geheele toestel met motor, brandstof» luchtvaarders, enz. te boven gaat. Aan deze voorwaarden kan dus alleen worden voldaan bij voldoende lichtheid van den motor en van de rest. Noodig zijn dus, in 't algemeen, een constructie-materiaal, dat zeer licht is in verhouding tot zijne sterkte, en in 't bijzondei voor den motor eene inrichting, die groote kracht ontwikkelt bij be trekkelijk klein gewicht van zichzelven en betrekkelijk klein gewicht en omvang van de noodige brandstof. Hoe naar dit doel reeds sedert jaren is gestreefd en dit eerst sedert een vijftal jaren op eenigszins bevredigende wijze is bereikt, verhaalt de ingenieur C. Krüger, een op luchtvaartgebied bekende naam, in de Umsch.au van 5 November jl. Aan zijn artikel is het volgende ontleend.