ONZE LICHTBRONNEN.

75

mensch en de middelen, die de natuur hem aanbiedt. Ofschoon het zonlicht alle voor ons zichtbare stralen bevat en dus door aanpassing of, begrijpelijker uitgedrukt, door gewoonte dat licht ons het aangenaamst is, zijn toch de verschillende kleuren, waarin dat zonlicht gesplitst kan worden, ons niet alle even welkom. De oorzaak daarvan ligt in het eigenaardig doorlatend vermogen van de verschillende doorschijnende deelen van ons oog: terwijl de hoornhuid en de lens de blauwe en violette stralen minder goed doorlaten dan de roode en groene, zijn het voornamelijk ook deze laatste die de zenuwen van het netvlies prikkelen. Van daar de aangename, warme toon van rood- of roodachtig gekleurd licht.

Niet onmogelijk is het dat de primitieve mensch, toen de weldaad van het vuur, het eerste kunstlicht, zijn deel werd, zijn gezichtsorgaan aangepast of gewend heeft aan den rooden gloed daarvan, en dat fakkel, olielamp en kaars de natuurlijke gevolgen dier aanpassing zijn.

Men zal mij tegenwerpen dat het zonlicht, waaraan -s menschen oog toch wel het eerst aangepast zal zijn. toch wit is. Dat is echter alleen in zóó verre waar, dat het een mengsel van stralen bevat, welker samenwerking op ons oog een indruk maakt, waaruit alle kleuren verdwenen zijn. Daar wij nu eenmaal aan dat licht gewoon zijn, moeten wij trachten voor onze verlichting een mengsel van kleuren te verkrijgen dat zooveel mogelijk met het zonlicht overeenkomt, of althans in onze lichtbronnen die stralen het sterkst op den voorgrond te doen treden, die het oog van oudsher het aangenaamst aandoen.

Groote gelijkenis met zonlicht is tot nog toe niet verkregen, en ondanks de groote lichtsterkte van onze nieuwste lichtbronnen zijn wij gedwongen te erkennen, dat de olielamp en de kaars nog steeds in zóó verre de meest volkomen lichtbronnen zijn, dat zij ons een mengsel van kleuren toezenden, waarin de rood-gele en de groene de overhand hebben, die een weldadigen indruk op het oog maken. Terwijl wij dus nog verre verwijderd zijn van het ideaal eener kunstmatige lichtbron, die een licht geeft dat op het zonlicht gelijkt, moeten wij de pogingen, welke in die rich-