KORTE MEDEDEELINGEN.

147

-voorkomt daardoor dat zij in de spleten vallen die zich voor hun voeten openen. Soms verdwijnen de slachtoffers zonder een kreet te kunnen slaken, dan weer laten zij een wanhopig gekreun horen, 't Gebeurt dat zij de prooi worden van ratten of dat zij veranderd worden in honden, in varkens of padden.

De legende heeft gevoel voor rechtvaardigheid. Zij wil dat grote rampen alleen de schuldigen treffen. Goddeloze mensen, heiligschenners, struikroovers en lichtmissen worden volgens haar gestraft. Een paar dorpen in Provence werden getuchtigd omdat zij het feest van St. Anna niet gevierd hadden, enige Griekse gezinnen omdat zij op een heiligedag hadden gewerkt, en andere mensen omdat zij op Allerzielendag grappen hadden gemaakt. Wie een aalmoes weigert aan een eerlike arme, wordt met vreselike straffen bedreigd: in Duitsland of in Frankrijk, in Portugal of op de Azoren en tot in 't land van de Congo, overal weet de goddelike wrekende gerechtigheid hen te bereiken. Een gehucht in Algiers bij Blidah ging te gronde wegens de al te grote lichtzinnigheid van de dansen die er in zwang waren; andere plaatsen, in Tyrol, in de Mark van Brandenburg en in Hessen, werden vernietigd om dat zij gemorst hadden met wittebrood en het gebruikt hadden als een spons. Gehele dorpen in de Alpen zijn te gronde gegaan omdat zij zich oneerbiedig hadden gedragen tegenover de zon van onze Lieve Heer, en omdat zij gekegeld hadden met ballen van boter. Ook vertelt men in Kambodsja dat een koning eens uit liefhebberij vliegen fokte en de goeverneur van een van zijn kinderen hetzelfde deed met spinnen. Nu at een van die spinnen een der koninklike vliegen op, en de koning werd daarover zo boos dat hij de spinnevriend ter dood liet brengen, maar deze vloog weg in de gedaante van een vlieg en de koning werd gevloekt. Onmiddellik werd zijn hoofdstad overstroomd; op die plek vindt men tans het meer Tonle-Sap.

Steden en sloten die verdwenen zijn, sterven niet geheel en al; de bewoners blijven in 't ongeluk. Sommigen komen elke avond als flikkerende vlammetjes boven de vijvers dolen, andere slepen onder water lange kettingen voort. Met Kerstmis, Pinksteren en St. Jan ziet men de nok van de daken nog boven het water uitsteken. De verdwenen stad ziet er uit zo zwart als pek, en de muren die haar omringen blijven rood. Op 't eiland Rugen vertonen sommige dorpen zich om de zeven jaar, maar in Kurland zijn er die men maar eens in de driehonderd jaar ziet. In Bern en op sommige Friese eilanden kan men duidelik het leven op straat van de verdronken dorpen horen. Op sommige dagen luiden de onderzeese klokken; dan maken de vissers het teken des kruises. In een baai van Bretagne wordt een verdronken kasteel door raven bewaakt; in Schwaben vindt men er een waarover een zwarte poedel waakt en in Grauwbunderland betrekken op de bodem van een meer kikvorsen de wacht.