H. W. JANSEN IN »ARTI ET AMICITIAE'

47

die de belangstelling voortdurend gaande houdt. De opgenomen reproductiën leveren hiervoor wel 't beste bewijs.

In de eerste plaats dan geeft „Sonia", de oude houtvaarder aan een der eilanden werven, 'n zeei juist beeld van het zóó eigenaardige Amsterdamsche stadsgedeelte. De lucht is, mooi omlijnd, in fraaie kleur geschilderd, open in den vollen zin van 't woord. Een der afbeeldingen geeft de „Stadspoort te Enkhuizen" te zien en hier mag ik met onverdeeld genoegen wijzen op een deibeste specimen van Jansen's krachtige, natuurgetrouwe schetsen. Het middengedeelte met het kiapbruggetje en de daaraangrenzende toren is in grijze, buitengemeen vaste tonen — tengevolge van een volkomen juist kleur-bekijken — neergeschreven. Het „Sluishoofd" behoort mede lot deze aantrekkelijke categorie, terwijl het moment van sterke zon hier in alle opzichten tot zijn recht komt. De smijdige verflegging, 't was mij vergund hierop reeds te kunnen wijzen, oefent tevens een zeer groote en goed te begrijpen aantrekkingskracht. In de „Regendag aan de Werf is het sombere najaarsweer goed uitgedrukt en het gedeelte rechts, waarin een donker schip, nog met bezaan-zeil getuigd, geeft die droeve stemming uitslekend weer.

Een andere zijde van Jansen's kunnen vinden wij in de „Sleepboot" terug, waarvan eene afbeelding aan het hoofd dezer aanteekeningen is geplaatst. De groote, echt-hollandsche rivier, het stroomende water en de beweging der boot zijn in eigenaardige karakteristiek geobserveerd, terwijl de stille avond er eveneens in grooten eenvoud tot zijn recht komt.

't Was mij gegeven om vóóraf de tentoontestellen collectie te kunnen zien en gaarne noem ik dan ook nog meerdere zeker opmerkelijke stukken. Daaronder de „Grintbaggeraars a/d Yssel", zeer ruim en open, het „Hooruscke Hoofd" met de vischschuiten, waar de strakke middagzon bizonder goed is weergegeven en waar vooral het tonige gedeelte uitmuntend aan elkander sluit. Dan het „Kerkje te Galcar" dat reeds vroeger op „Arti" een goed effect heeft gemaakt, en een zijner andere werken „Gezicht op Boesbiirgh", een hoogst simpel, strak omlijnd, met groote liefde bestudeerd sneeuwgezicht.

Onder de schetsen treedt het „In zee brengen van een pink" op den voorgrond. Het water is merveilleus in alle natheid weergegeven, terwijl eveneens tot de beste studies moeten gerekend worden „Pinkje op H strand", „Woonschuit]e" en een smal „Slootje", een uitstekend zonnig stuk.

Ik hoop van harte dat het weinige, hier gegeven, velen zal aansporen om de eerlang- te openen tentoonstelling te gaan zien. Zij zullen zich in geen enkel opzicht hun gang beklagen.

Amsterdam, Januari 1896. . GERARD MULLER.

Werfje «Nieuwe Vaart" te Amsterdam.