HET ELECTRON EN ZIJN INTELLECTUEELE

vouden van een fundamenteele eenheid. Immers scheikundige zuren en zouten, opgelost in water, hebben de neiging zich in ionen te splitsen, dat is in atomen of groepen van atomen, die zich in een electrisch veld verplaatsen in richtingen, welke aanduiden, dat ze positieve of negatieve ladingen hebben. Bovendien werd gevonden, dat de hoeveelheden van deze ionen, welke gelijke ladingen hebben, evenredig zijn aan het scheikundige verbindingsgewicht van de ionen. Faraday zag in, dat dit feit eenvoudig te verklaren is door aan te nemen, dat elk ion een lading bezit evenredig aan zijn scheikundige valentie, of wel de waarde heeft van de valentie maal een fundamenteele eenheidslading. Faraday kon uit deze feiten niet de grootte van deze eenheidslading afleiden. Hij kon alleen de verhouding vaststellen van de lading tot de massa van de scheikundige stof, waaraan deze lading is verbonden.

Het eerste werkelijke bewijs van geladen deeltjes met een grootere verhouding van lading tot massa dan bij waterstofionen voorkomt, werd geleverd in het gebied der optica. Reeds sedert de electromagnetische vergelijkingen van Maxwell het bestaan van electromagnetische golven met een voortplantingssnelheid gelijk aan die van het licht hadden voorspeld, en Hertz zeventien jaren later deze proefondervindelijk had aangetoond, waren de natuurkundigen overtuigd, dat licht veroorzaakt moest zijn door een soort van trillingen van de electriciteit in de atomen. Men kwam echter slechts tot zeer vage en onbevredigende voorstellingen van deze trillingen, zooals ronddraaiende wervels of pulseerende bollen van electriciteit.

In 1896 ondernam Zeeman een proef om het spectrum van een lichtbron, geplaatst in een magnetisch veld, te onderzoeken, en ontdekte hij, dat de spectraallijnen daarbij gesplitst werden in componenten van weinig verschillende golflengten, welke lichtcomponenten karakteristieke typen van polarisatie vertoonden, afhangende van de richting in welke het licht uit het magnetische veld uittreedt. Onmiddellijk daarop, in Januari 1897, toonde Lorentz aan, dat deze proef bewees, dat het licht veroorzaakt wordt door trillingen van electrische ladingen, waarvan de beweging beïnvloed wordt