DE INDIRECTE WERKING DER MUZIEK

zijn — bijna altijd in aanraking zijn geweest met den eenen of anderen vorm van muziek. Koningen, hertogen, pausen en prinsen hebben hun „hofmusici" gehad; leenheeren en baronnen hadden hun barden, terwijl de massa's in ieder geval hun volksmuziek hadden. Van de vroegste tijden af heeft overal, waar eenig peil van beschaving bestond, de muziek een rol van meer of minder beteekenis gespeeld. En de nadruk dient er op te worden gelegd, dat juist daar, waar de meeste variatie in den muzikalen stijl bestond, de aanhankelijkheid aan traditie en gewoonten betrekkelijk het geringst was; terwijl daar, waar, zooals bijvoorbeeld in China, de muzikale stijl beperkt was, de trouw aan, ja de vereering van de traditie een opvallende hoogte bereikt. Wij zijn er ons ten volle van bewust, dat wij, dit constateerende, den schijn op ons laden, alsof wij waarde zouden toekennen aan de algemeen heerschende opvatting, dat de stijl in de muziek alleen maar resultaat en uitdrukking van beschavingen en van nationale gevoelens is — dat wil zeggen, dat eerst de beschaving komt en daarna pas de daarvoor karakteristieke soort muziek. Maar een geschiedkundig onderzoek bewijst, dat precies het tegenovergestelde waar is: een nieuwigheid in den muzikalen stijl is zonder uitzondering door een nieuwigheid in de politiek en de moraal gevolgd. En wat meer is: het verval van de muziek in Egypte en in Griekenland werd gevolgd door de volledige inzinking van de Egyptische en Grieksche beschavingen zelve.

Nog een punt verdient de aandacht. Wij moeten rekening houden met die in de massa's werkende kracht, die hen er toe brengt, de meeningen van anderen weer te geven of over te nemen, onverschillig of die anderen leidende figuren zijn of alleen maar karakters, sterker dan zij zelve. Zelfs in de tijden, waarin nog niet, zooals tegenwoordig, muziek van alle soorten per radio werd uitgezonden, zijn aldus vele menschen, die nooit een enkele noot muziek hoorden — gesteld al, dat dit voorkomt, hetgeen niet waarschijnlijk is — niettemin onder den indirecten invloed van de muziek gekomen, en dat geldt ook voor hen, die er eerlijk voor uitkomen, dat zij onmuzikaal zijn. Wij hebben derhalve evenzeer te doen met een indirecte als met een directe werking van de muziek. De directe invloed van Haendel's muziek was b.v. onder meer, dat zij ontzag en eerbied inboezemde, maar haar indirecte werking was, dat zij sommige van de minder aangename eigenaardigheden van het Victoriaansche tijdperk teweegbracht.

Om te resumeeren:

De muziek beroert den geest en de ziel van den mensch.

Zij beroert die öf bewust, öf onbewust, öf op beide manieren.