DE INDIRECTE WERKING DER MUZIEK

Zij beroert ze langs den weg van suggestie en van herhaling. Zij beroert ze öf direct, öf indirect, óf op beide manieren. Derhalve: Gelijk in de muziek, zoo in het leven.

Haendel's eerste bezoek aan Londen, in 1710, was van slechts korten duur. Maar in 1712 keerde hij er terug en van toen af bleef hij, tot zijn dood toe, in Engeland wonen; en aan den invloed van zijn muziek zijn groot endeels de karakteristieke kenmerken van het Victoriaansche tijdperk te danken. Het was inderdaad zijn verheven bestemming, de Engelsche moreele toestanden omver te werpen; hij was het, die aansprakelijk werd voor de schommeling van den moreelen slinger van het eene uiterste van ongedwongenheid naar het andere van overmatige gebondenheid. Dat zijn werken eenigen tijd noodig hadden om vruchten af te werpen, komt, doordat de hoogere muziek minder snel werkt dan die van lager orde; de eerste wordt namelijk minder vaak gespeeld. Ook dienen wij in aanmerking te nemen, dat Haendel eerst omstreeks 1739, toen Israël in Egypte voor de eerste maal werd uitgevoerd, tot rijpheid kwam. Daarom kan het niet verwonderen, dat de volledige en veelzijdige invloed van zijn muziek niet algemeen werd, zoolang het Victoriaansche tijdperk nog niet goed op gang was.

De werking van het Haendelsche oratorium — want zijn overige werken zijn voor ons van minder belang — bestond in het wekken van eerbied en ontzag, met al hun bijkomende verschijnselen en consequentiën. Welke deze laatste waren zal men begrijpen als wij zeggen, dat het grootendeels, hoewel indirect, aan Haendel te danken is, dat de eeuw van Victoria zoo vol was van conventie en dat een groot deel der bevolking preutsch, overdreven vormelijk en pedant was. Maar deze ongewenschte eigenschappen moeten beschouwd worden als de défauts de ses qualités, als het onvermijdelijk gevolg van Haendel's invloed op bepaalde gestellen. Er zijn nu eenmaal menschen, aan wie alle matiging vreemd is.

Een vermaard geestelijke uit het Victoriaansche tijdperk schreef1): „Om zoo kort mogelijk de algemeene gronden weer te geven, waarop m.i. Haendel's verdienste als componist berust, zou ik willen zeggen, dat die zijn: ten eerste de majesteit en de verhevenheid, waarmee hij zijn onderwerpen behandelt; ten tweede de groote kracht van zijn pathos; en ten derde in het algemeen het feit, dat zijn muziek zoo bijzonder goed past bij zijn teksten."

Zij, die Haendel's techniek nauwkeurig onderzocht hebben, zullen hebben opgemerkt, dat hij een sterke voorliefde had voor de

1) Deken Ramsay: The Genius of Handel.