DE INDIRECTE WERKING DER MUZIEK

herhaling van enkelvoudige accoorden, voor twee of meer slagphrasen, en voor sequensen — namelijk: de herhaling van een phrase in een andere ligging of op een andere hoogte van de toonladder. Haendel's muziek was dus, afgezien van haar emotioneelen inhoud, bovenal formalistisch van karakter en dientengevolge was ook haar werking van formalistischen aard. Indien wij evenwel haar emotioneele qualiteiten combineeren met haar formalisme en bij de herhaling en de neiging tot imitatie — want sequens is niet anders dan neiging tot imitatie — haar grandeur voegen, dan is het resultaat de verheerlijking van de herhaling en van de imitatie; en indien wij dan dit alles van het gebied der muziek overbrengen naar dat van de houding van den mensch, komen wij tot liefde voor uiterlijk ceremonieel en gehechtheid aan conventie. Maar bij dit conventionalisme komen nog de gevoelens van eerbied en ontzag, waarover wij reeds spraken, en het gezamenlijk resultaat is: vereering van de traditie, een zekere mate van puritanisme met al wat daaruit voortvloeit — onder sommige omstandigheden leelijkheid, dofheid, kwezelarij, overdreven nauwgezetheid bij het inachtnemen van den Sabbat, en zoo voort.

Bij het opsommen van deze minder mooie en minder directe invloeden van Haendel's genie mogen wij intusschen niet uit het oog verliezen, hoe noodig zij waren als een correctief op den tijd.

Haendel was in Engeland gewild in den tijd toen Swift, Sterne en Smollett hun obscene verhalen schreven en toen eerbied zelfs voor heilige zaken bijna een quantité négligeable was. Ofschoon de godsdienst gepredikt werd en behoorde tot het nationale leven, was het geestelijk leven er zeker niet mede in overeenstemming. Het sportieve bon-vivant-type van den dominé werd niet slechts geduld, maar het schiep door zijn optreden geen merkbare tegenstelling tusschen religie en wereldschheid. Op Swift noch op Sterne viel iets te zeggen, maar dat nam niet weg, dat de biographen van dien tijd hen qualificeerden als mannen van lossen, ruwen aard, en evenmin, dat zij, ondanks, of misschien juist door hun ruwheid, op letterkundig gebied groote vermaardheid verwierven. Doch welk een verandering zou het geheele aanzien der dingen, zoowel op kerkelijk als op ander gebied, ondergaan! Het bon-vivant-type van den dominé stierf uit en werd in den loop der tijden verdrongen door een zoo eerbiedwaardig type, dat het aan de meest alledaagsche conversatie een tint van ernstige diepzinnigheid gaf en in gesprek, houding en manieren bij een tea-party deed denken aan het optreden bij een kerkdienst. Er kwam ook een merkbare verandering in de gedragingen van de menschen in de kerk en in hun