EN SOCIALE BETEEKENIS

vonden dat de verdeeling over verschillende richtingen quantitatief overeenkomt met wat te verwachten is als de afwijkingen der stralen veroorzaakt worden door gewone electrostatische krachten, omgekeerd evenredig met het kwadraat van den afstand, werkende tusschen het alphadeeltje en zeer kleine deeltjes, die elk het grootste deel van de massa van een atoom bevatten. Zij konden aantoonen, dat deze zeer kleine deeltjes een middellijn van niet meer dan een tienduizendste van die van een atoom hebben, dat ze zoo goed als alle massa van het atoom bevatten en een positieve lading hebben, die, in electroneenheden uitgedrukt, gelijk is aan de helft van het atoomgewicht.

Zoo ontstond het beeld van het atoom als bestaande uit een positieve kern van kleine afmeting, omgeven door een aantal electronen van ongeveer de helft van het atoomgewicht.

Al spoedig nadat men zich dit beeld had gevormd, werd het op uitnemende wijze verbeterd en aangevuld door Moseley, kort voor dat hij ontijdig den dood vond in den grooten oorlog van 1914. Moseley had een vernuftig onderzoek ingesteld over de X-stralenspectra van een groot aantal chemische elementen, gebruik makende van een wijziging van de spectroscopische X-stralentechniek van de Bragg's. Hij vond dat de vierkantswortels uit de frequenties van de voor de elementen karakteristieke X-stralen een eenvoudig verband hebben met het getal, dat de plaats van het element aangeeft in de periodieke tabel der elementen, welke voor de scheikundigen van zoo veel belang is, maar waarvoor toen nog geen verklaring was gevonden. Dit getal verkreeg zoo een bepaalde physische beteekenis en wordt het atoomnummer genoemd.

Voor elementen, zwaarder dan waterstof, is dit atoomnummer ongeveer de helft van het atoomgewicht. Het blijkt juist het getal electronenladingen van de kern te zijn, of ook het getal electronen, dat in het atoom de kern omgeeft. Tevens bleek het werk van Moseley een zeer groote aanwinst te zijn voor de verklaring van de fundamenteele feiten der scheikunde.

Toen het aantal electronen van elk atoom bekend was,