HET WEZEN DER GRIEKSCHE TRAGEDIE.

19

en de beeldhouwkunst van Praxiteles kenmerken het eerste traject van de reis, waarop de kunst, na op het nationale tooneel of in den nationalen tempel een bron van gemeenschappelijke vreugde van het geheele volk te zijn geweest, het verborgen genot van den eenzamen lezer of den particulieren verzamelaar werd. De kunst mocht nog dienen tot versiering van tempels en tot vermaak van het publiek, dat in het theater van Dionysus was verzameld, maar de waardigheid van plechtige en ernstige stemming, die voortkwam uit hare vereeniging met het leven van den Staat en van den godsdienst, was voor altijd voorbij.

In die wonderschoone uiting van zijn levenservaring en overdenking, die bekend is als ,,de Wetten," wordt Plato nog gesteund door de gedachte, dat de kleine stadstaat een factor kan zijn in de Grieksche politiek. Terwijl hij schreef, was de macht van Macedonië reeds gevestigd en bedreigde zij Griekenland op eene niet te miskennen wijze. En Aristoteles, die ruim twintig jaar na Plato stierf, houdt nog vast aan de afgeleefde vormen van het Grieksche politieke leven door de daden van het verleden te doen herleven tot leering van de toekomstige geslachten. Evenals hij in zijn groote philosophische verhandelingen de ontwikkeling van den Griekschen geest in de ethica, de politiek en de metaphysica schetst, zoo overpeinst hij in de „Poëtica" den loop van het drama en formuleert hij zekere regelen en gebruiken, die de dramaturg en de treurspeldichter in het bijzonder — want zijn critiek van het blijspel bezitten wij niet meer — in acht moeten nemen, wil hun werk succes hebben. Ook indien al de gedachte bij hem opkwam, dat het Grieksche treurspel zijn hoogste ontwikkeling had bereikt, hij geeft geen blijk te erkennen, dat het reeds zieltogende was en dat zelfs tijdens zijn leven en reeds eenigen tijd te voren de stukken, die te Athene in het openbaar werden opgevoerd, öf ziellooze scheppingen waren, vol gekunstelde rhetoriek, öf tragedies uit het groote verleden, die door de tooneelspeelkunst voor korten tijd tot nieuw leven werden gewekt.

levende personen ten tooneele te voeren. De midden-comedie vormde den overgang naar de nieuwe comedie. Bij deze laatste ontbrak het koor geheel en werden de karakters aan het dagelijksch leven ontleend. {Vert.)