RASSENGELIJKHEID IN CHINA.

143

het land heeft Dr. Legendre een buitengewone gelegenheid gehad om de menschen en gebeurtenissen in het tegenwoordige China en in het bijzonder de mentaliteit van de studeerende kaste te bestudeeren. Het resultaat van deze waarnemingen, die zich over een periode van twintig jaar uitstrekken, is er op berekend het gemakkelijke optimisme te verstoren van hen, die staande houden, dat het tuchtlooze chauvinisme van het jonge China de natuurlijke uiting is van een nieuw ontwaakt nationaal bewustzijn; en dat op den duur een nieuw en beter evenwicht zich zal ontwikkelen uit den tegenwoordigen chaos. Hij beschouwt de tegenwoordige evolutie van China in wezen als een achteruitgang en gelooft, dat de natie terugkeert tot den toestand van het leenstelsel, tot het verbreken van alle politieke of moreele eenheid — een staat van zaken, dien hij voornamelijk toeschrijft aan den nieuwerwetschen mandarijn en den nieuwerwetschen geleerde. Volgens zijn meening kunnen de op roof gerichte werkzaamheid van de eersten en de voortdurende agitatie van de laatsten de heerschende anarchie slechts verergeren en alle hoop op duurzaamheid te niet doen. ,,Voor de Groote Mogendheden," aldus zijn conclusie, ,,is de tijd aangebroken om te beseffen, dat China in geen enkel opzicht een vooruitstrevend land is, vóór alles verlangend zijn hulpbronnen in vrede en binnen de gepaste grenzen van zijn nationale rechten te ontwikkelen, zooals het kort geleden door Amerika werd voorgesteld, maar dat het is een groot land ten speelbal van de omstandigheden, een enorme ontredderde menschenmassa, die naar een nieuwen toestand van evenwicht zoekt, dien het onmogelijk met eigen middelen, zonder hulp, kan hervinden."

Met betrekking tot de aanmatigende verwaandheid, de tuchteloosheid en de wanordelijke gedragingm van de nieuwe studentenkaste, drukt Dr. Legendre zich zóó krachtig uit, dat hij den indruk wekt, dat sommige van zijn conclusies misschien te algemeen en daarom onjmst zijn. De gedachte komt bij ons op, dat zijn geduld in zijn hoedanigheid van docent boven zijn uithoudingsvermogen op de proef kan zijn gesteld onder een stelsel, dat aan vereenigingen van leerlingen veroorlooft te gaan staken en den aard en den duur van hunne