148

RASSENGELIJKHEID IN CHINA.

den transito-handel. Integendeel is het aantal onwettige afpersingen door de burgerlijke en militaire autoriteiten van iedere provincie snel toegenomen, terwijl de schraapzucht van de ambtenaren alleen beperkt werd door het vermogen van den koopman om te betalen. In de provincie Kiangsi, waar de Kuomintang verklaart werkelijk gezag uit te oefenen, toonen recente rapporten aan, dat de locale heffingen van handelsartikelen meer dan 40% van de waarde der transitogoederen bedragen. In Honan (het gebied, dat staat onder de controle van Feng, den ,,Christen"-generaal) is de handel in het voornaamste stapel-artikel der provincie, ruwe katoen, verlamd door het opleggen van exorbitante belastingen en route. Een speciale correspondent van The Times in Honan deelde onlangs mee, dat „extra-belastingen, geheven van ingevoerde goederen in sommige gevallen tot 100% van de waarde bedragen." Deze lijst zou tot in het oneindige verlengd kunnen worden.

Intusschen hebben de woordvoerders van de Kuomintung het overduidelijk gemaakt, dat zij de van vrijgevigheid getuigende concessie van de tarief-autonomie slechts beschouwen als een eersten termijn van de aanspraken, die zij gronden op de leer van volkomen gelijkheid en souvereine rechten. De volgende punten op het programma, waarmede de Mogendheden te maken hebben, zijn de afschaffing van de extra-territorialiteit en de teruggaaf van alle vreemde nederzettingen en concessies.

Te Washington, in 1922, gaven de vreemde Mogendheden onder betuiging van instemming hunne bereidwilligheid te kennen om in principe „de bestaande beperkingen van China's politieke, rechterlijke en administratieve vrijheid van handelen af te schaffen," terwijl China van zijn kant de belofte (voor het eerst neergelegd in de verdragen van 1902) vernieuwde „zijn rechtswezen in overeenstemming te brengen met dat van de Westersche naties" en uiting gaf aan zijn voornemen, en zich in staat verklaarde, „debescherming der levens en eigendommen der vreemdelingen in China te verzekeren." De in de verklaring vervatte bereidheid van de Tractaatmogendheden om toe te stemmen in de afschaffing der extra-territorialiteit was evenwel uitdruk-