RASSENGELIJKHEID IN CHINA.

159

staatsregelingen algemeen in te voeren, terwijl, wat de wetboeken betreft:

de wetten, aan de Commissie voorgelegd als de wetten, die toegepast worden door de Chineesche gerechtshoven, regelingen blijken te zijn, die wel is waar, als hebbende kracht van wet, door de rechtbanken worden toegepast, maar te allen tijde vatbaar zijn voor wijziging of afschaffing door haar makers, den President en den Minister van Justitie, die, strikt genomen, geen van beide volgens de wet of de grondwet bevoegd zijn wetten te maken.

Met andere woorden, de moderne Chineesche wetten, eene uitvoerige compilatie van ijverige woordkunstenaars, zijn eenvoudig venstergordijnen, bestemd om de publieke opinie buitenslands te bedotten, een decoratieve voorgevel, waarachter de donkere werkelijkheid van het Oostersche leven onveranderd blijft bestaan. Wat moet dan de houding en de politiek van de Westersche Mogendheden zijn? Het antwoord op deze vraag werd zestig jaar geleden door J. Ross Browne, Amerikaansch gezant te Peking, gegeven op een hem aangeboden adres van Amerikaansche en Britsche kooplieden te Shanghai:

„Ik denk daarom," zeide hij, „dat onze plicht duidelijk is. We moeten trachten het beste te doen, dat onder zulke abnormale omstandigheden mogelijk is, n.1. China behandelen met het geduld, de achting en den eerbied, verschuldigd aan een Mogendheid, die uit politiek oogpunt souverein is, maar die een organisatie bezit, welke onvereenigbaar is met volkomen gelijkheid. In het geloof, dat onze beschaving hooger staat dan de hunne, moeten wij trachten de Chineezen tot onzen standaard te verheffen. Maar zeker kan dat nooit geschieden door een onbeperkt aanvaarden van hun aanspraak op de onafhankelijkheid, die de Christelijke staten bezitten. Zij bezitten die metterdaad niet en het is niet verstandig te handelen op valsche praemissen."

Ongetwijfeld is de fons et origo van onze tegenwoordige moeilijkheden gelegen in het feit, dat wij sedert de Conferentie te Washington hebben gehandeld op valsche praemissen. Voor