VERKIEZINGEN IN ENGELAND.

189

worden, waar haar echtgenoot een geregistreerde zaak bezit, en omgekeerd;

4. Iedere persoon die een graad van een Engelsche universiteit bezit, heeft het recht voor een vertegenwoordiger van die universiteit in het Parlement te stemmen;

5. Iedere kiezer kan in niet meer dan twee parlementaire kiesdistricten stemmen, dat van zijn woonplaats en dat, waar zijn kantoor is of een universiteit, waarvan hij lid zou kunnen zijn;*)

6. Teneinde aan de nieuwe kiesgerechtigden de gelegenheid te verschaffen bij de aanstaande algemeene verkiezingen te stemmen, moet de kiezerslijst zoo spoedig mogelijk door de gemeentebesturen voorbereid worden opdat zij van 1 Mei 1929 af van kracht zij.

Dank zij deze wet zijn 5.250.000 nieuwe kiezers toegevoegd aan de kiezerslijst, die reeds 9 millioen vrouwen bevatte, welke van 1918 af het stemrecht bezaten. In haar geheel beschouwd zal dus de nieuwe kiezerslijst een meerderheid van vrouwennamen bevatten; men vindt er zelfs zeer vreemde onder zooals Vi, Laddie, Queenie, Vauncie, Bobbie, Pat. Laat ons nu eens nagaan, hoe de statistiek die 14% millioen vrouwen verdeelt. Van dit cijfer zijn 10.806.000 boven de dertig jaar; 1.702.000 tusschen 21 en 30 jaren zijn getrouwd en 1.477.000 tusschen deze leeftijdsgrenzen zijn ongehuwd en verdienen haar brood met werken; eindelijk zijn er nog 175.000 tusschen 35 en 30 jaar en 216.000 tusschen 21 en 25 jaar, die niet getrouwd zijn en geen beroep uitoefenen. Het aantal jeugdige kiezeressen, of ā€˛flappers," zooals men ze noemt, is dus naar evenredigheid betrekkelijk gering. Men heeft zelfs berekend, dat, wanneer men de jonge kiezeressen

1) Er is berekend, dat 460.000 personen van het meervoudig kiesrecht in Engeland genieten, waaronder 260.000 mannen en 200.000 vrouwen. Ook dient gezegd te worden, dat de nieuwe kieswet noch het aantal, noch de evenredigheid der parlementaire zetels raakt, want de wet van 1918 was gegrondvest op het cijfer der bevolking, niet op dat der kiezers. Tenslotte zij aan het bovenstaande toegevoegd, dat de toeneming van het aantal kiezers geen merkbare verhooging van de verkiezingsonkosten zal veroorzaken.