NATIONAALSOCIALISME EN RASBEGRIP

Duitschland, zou het deze beteekenisvolle toevlucht tot de rassentheorie zijn, als een prikkel zonder welke de nationale gedachte zou verslappen. Deze brute en verouderde vereenzelviging, waarvan men zich verbaast te zien dat het nationaal-socialisme haar ontleend heeft aan het slechtste en meest krasse Keizer-Wilhelm-tijdperk, waartoe geen enkel groot volk, dat tot historisch inzicht is gekomen, ooit is teruggekeerd en die bovendien met geen werkelijkheid overeenstemt en zeer zeker niet met een Germaansche eenheid in Duitschland, die uit elementen uit het Noorden, het Alpengebied, rond de Middellandsche zee, om van Slaven en Franken niet te spreken, is opgebouwd — deze identificatie kan voor het nationaal-socialisme een bron worden van noodlottige moeilijkheden. Want zij bevat de kiem van gevaarlijke materialistische en deterministische ontaarding en loopt kans naar fetischisme en antireligieus paganisme te voeren. Het begrip natie is niet te vereenzelvigen met ras om het eenvoudige feit, dat de natie het ras inhoudt en te boven gaat, door het ras boven zijn aanvankelijk materiëele beteekenis op te heffen tot geest en tot levenshouding. De natie is het ras, maar alleen omdat zij de rassen in den gloed van het eenheidsbesef loutert en tot een gemeenschap maakt. Het sterke ras, d.w.z. de sterke natie, is niet die zich in afgodische zelfverheerlijking afzondert, maar die eigen taak en eigen kracht zich bewust is door het ras in zich op te nemen, het doordringend en vormend tot deel van eigen geheel. Er is een doop tot lid van een volk zooals er een doop tot lid van de kerk is en beide verheffen het menschenkind. Het schijnt ondenkbaar, dat dit juist in Duitschland vergeten wordt, daar men in de geschiedenis der volksverhuizingen een treffend voorbeeld kan vinden van vele stammen, die zoodra zij in aanraking kwamen met een ras dat reeds tot een volk was opgegroeid, er den geest, de wetten, de taal en het bloed van ondergingen, zoo mede Latijnen of Italianen wordende. Dit was waarlijk de overwinning van den geest op de stof, van de natie op het ras. Juist Muller van den Broeck, de profeet van het derde rijk, heeft over deze merkwaardige „rassen van den geest", die de „rassen van het bloed" overwinnen en in zich opnemen, een boek geschreven dat de spil der gedachten van dezen wegbe-