DE ASTRONOMIE IN DIENST VAN DE PRAKTIJK

zeespiegel door een groot aantal waarnemingen bepaald, die speciaal voor dit doel verricht zijn. Daaruit is gebleken, dat de waargenomen hoogte-verandering van den zeespiegel slechts ongeveer twee derden is van de theoretische hoogte. Men kan dit slechts verklaren door aan te nemen, dat cle aarde geen volkomen vast lichaam is, maar dat ze uit een kern bestaat, die omringd is door een laag, welke bij gevolg niet absoluut vast is en ook aan de aantrekking van maan en zon onderworpen is; de verheffingen en inzinkingen hiervan zijn wel zeer klein of deze zijn, zooals de astronomen dit uitdrukken, „deformaties". Volgens Darwin is de dikte van deze aardsche schil ongeveer één vijfde van den straal der aarde.

De meest treffende weerlegging van de hypothese, dat de aarde een volkomen vast lichaam zou zijn, wordt gegeven door de periodieke schommelingen van de pool der aarde over het aardoppervlak, schommelingen, die sinds eenige tientallen jaren zijn waargenomen. De nauwkeurige plaats van de pool op het aardoppervlak is bepaald door waarnemingen van de sterren en wanneer die waarnemingen dag aan dag verricht worden volgens een nauwkeurig vastgesteld programma, dan blijkt daaruit, dat de noord- en zuidpool deiaarde ongetwijfeld schommelingen ondergaan.

De schommelingen, die men op deze wijze ontdekt heeft, zijn zeer gecompliceerd, want niet alleen hun periode maar ook hun amplitudo verandert. De astronomen kunnen, uitgaande van theoretische overwegingen, met absolute zekerheid daaruit besluiten, dat de schommelingen geenszins mogelijk zouden zijn, indien de aarde volkomen vast was. De Zweedsche astronoom Gylden heeft werkelijk aangetoond, dat deze veranderingen in de ligging van de pool tot het resultaat leiden, dat de kern der aarde vloeibaar of taaivloeibaar is. Aldus geven astronomische waarnemingen ons eenig licht omtrent den inwendigen toestand der aarde; ze leiden evenwel niet tot nauwkeurige conclusies. Wij moeten er ons niet over verwonderen, dat wij nog zoo weinig omtrent de inwendige structuur van de aarde weten, maar wij moeten er ons over verbazen, dat ons geestelijk oog, dank zij de waarneming der sterren, tezelfder tijd in de diepten der aardsche