IN DE KOLONIALE POLITIEK VAN FRANKRIJK?

Na hem leidt de strijd der partijen onder het regentschap van Maria de Medicis tot een nieuwe onderbreking van de koloniale politiek van het koninkrijk. Overigens slechts een korte onderbreking. In 1624 komt aan het bewind een man, die de te voren met elkaar geen verband houdende elementen van eene koloniale staatsleer zoo niet scheppen, dan toch vereenigen gaat. Richelieu. De kolonisatie heeft voor hem het karakter van een onderneming van blijvende heerschappij, die hij, in zijn geest, niet afscheidt van zijn conceptie van de algemeene binnen- en buitenlandsche politiek. De kolonisatie moet er toe bijdragen „den roem des Konings" onder de vreemde naties te verspreiden, het aantal van zijne onderdanen te doen toenemen, in de wereld zich te doen gelden tegenover de Spaansche, Hollandsche en Engelsche invloeden. Aan het denkbeeld van politiek paart zich langzamerhand dat van economie, daarmede een geheel vormende. Evenals zijn voorgangers maakt Richelieu zich eene mercantilistische voorstelling van de exploitatie der koloniën. Zij zijn geroepen om bij te dragen aan de ontwikkeling van den Franschen handel, derhalve aan de verrijking der onderdanen en dientengevolge, aan de toeneming der inkomsten van de koninklijke schatkist. Intusschen brengt het begrip kolonisatie, zooals Richelieu zich dat voorstelt, mede dat de bezittingen door het moederland worden bevolkt, hetgeen in dat tijdperk der laatste godsdienstoorlogen uitsluitend met Katholieken geschiedt. Aldus opgevat kan de kolonisatie niet meer aan het individueel initiatief worden overgelaten. Zij moet door de monarchie binnen het kader van haar algemeene politiek beheerscht worden en leiden tot de vorming van een rijk, dat als het ware een verlengstuk van het moederland vormt, van en door dat land levende, in waarheid „een grooter Frankrijk" vormende. Dat zijn, welbeschouwd, karaktertrekken van het moderne imperialisme. De toepassing van zulk een doctrine eischt krachtige en blijvende middelen: in de eerste plaats een oorlogs- en eene handelsmarine, die dan ook metterdaad in het leven werd geroepen, verder aanzienlijke kapitalen, die Richelieu trachtte bijeen te krijgen door zich te richten naar het Hollandsche systeem: de exploitatie door handelscompagnieën, d.w.z. krachtige financiëele vennootschappen, die