DE DUITSCHE POLITIEK TEN AANZIEN VAN ZIJN

cies had tweeërlei uitwerking: ten eerste dreef het de jonge Duitschers er toe, hun carrière in Rusland zelf te zoeken, hetgeen hen toegankelijk voor Russische invloeden maakte, en ten tweede veroorzaakte het een zekere stagnatie bij hen, die achterbleven. De resultaten waren hachelijk, omdat onmiddellijk vóór den tijd van russificatie de Balten op het punt waren verbetering te brengen in den toestand van de Estlandsche en Letlandsche boeren, die toen tot politiek bewustzijn ontwaakten. De Russen dwarsboomden deze plannen met hun meedoogenloos systeem. Het was inderdaad een sprekende toepassing van den stelregel: „divide et imfiera". Het gevolg was de opstand der Letten in 1905, die evenzeer tegen de Russen als tegen de Balten gericht was. Balten en Russen waren gedwongen zich te vereenigen bij de onderdrukking van den opstand, en de Balten kregen natuurlijk de schuld. Van nu af waren hun betrekkingen met de Estlandsche en Letlandsche boerenbevolking ondermijnd; hun kans om hervormingen tot stand te brengen, samenwerking te verkrijgen met de boerenbevolking was vernietigd.

De voornaamste omstandigheid bij de ontwikkeling van nationaal bewustzijn onder de Estlanders en Letten was, dat het nationaliteitsgevoel toenam met den groei van den middenstand. Tot de zestiger jaren der vorige eeuw hadden deze volken nog geheel een boerenaard. De steden waren Duitsch, en de handwerkslieden en ambachtslieden-gilden waren Duitsch. Eerst in de laatste kwarteeuw groeide een stadsbevolking van Estlandschen en Lettischen oorsprong in de Duitsche steden op. De periode van russificatie gaf voedsel aan den groei van socialistische vereenigingen, die de zaak van een volkseenheid voorstonden, welke in een vroegere periode in de eeuw in hooge mate geïnspireerd werd door Duitsche predikanten en schrijvers. De bourgeoisidealen der Fransche revolutie bloeiden echter in het hart dezer nieuwe intellectueelen. Hun denkbeelden over cultuur waren, ondanks het aankweeken van ware gevoelens voor plaatselijke volksgebruiken, volstrekt niet van inheemschen oorsprong, maar waren uit het Westen geïmporteerd. Hun mentaliteit was die van een vooruitstrevenden dienstbaren stand, die haat koestert tegen zijn bevoorrechte en ongetwijfeld dikwijls hooghartige meesters en die onverschillig is