ARTUR HAZELIUS

jaren. Eerst op zijn veertigste jaar begon hij zich geheel en al aan de oprichting dezer musea te wijden en stond dit ideaal hem klaar en doelbewust voor oogen. Laten wij dus eerst nagaan, hoe het leven van dezen merkwaardigen man zich vóór zijn veertigste jaar ontwikkeld heeft, en hoe die ontwikkeling als van zelf geleid heeft tot de uitvoering van zijn grootsch plan.

Artur Hazelius werd 30 November 1833 geboren te Stockholm in het mooie, geel beschilderde houten huis, dat later naar het openlucht-museum is overgebracht. Hazelius was een Stockholmerkind, maar hij stamde, beide van Moeder's en Vaderszijde, uit een Norrlandsch geslacht. Zijn ouders waren kapitein, later generaal-majoor John August Hazelius en diens vrouw Louise Svanberg, geboortig uit Angermanland. Later kwamen in de familie Hazelius nog enkele kooplieden, predikanten en boeren voor. Op harmonieuze wijze waren in den persoon van Artur de kracht van het boerengeslacht, de onkreukbare, ernstige levensopvatting der predikanten, het practische inzicht van den koopman en de veerkracht en het leiderstalent van den militair vereenigd. Als een echte topograaf doorkruiste hij de rijke landstreek gelegen tusschen Schoonen en Norrbotten, en kreeg hierdoor de levendigste belangstelling en een steeds grootere liefde voor zijn land en volk. Door de voorspraak van zijn vriend Jonas Love Almquist werd hij redacteur van een dagblad, schreef daarna schoolboeken en kreeg veel belangstelling voor politiek. Zijn hoogste doel was nu te kunnen en mogen medewerken aan het welzijn van zijn vaderland; daarvoor streed hij onvermoeid in geschriften en openbare voordrachten.

In het echt Zweedsche gezin, waarin hij was opgegroeid, leerde hij ook al vroegtijdig de Zweedsche natuur en het Zweedsche buitenleven liefhebben. Met den ransel op den rug wandelde hij gedurende den zomer geheel Dalecarlië door, genoot van de karakteristische gebouwen en huizen in die streek, bezocht onderweg de verschillende predikanten in Dalecarlië, logeerde bij de boeren, sprak veel met het volk en leefde zich geheel in hun leven in. Dit bleek onverholen uit de dagboek-aanteekeningen, welke hij van die reis ge-