DE LAATSTE TWINTIG JAREN ASTROPHYSICA.

21

Zoo vindt men b.v. de bekende calciumlijnen H en K nog op een hoogte van 12.000 kilometer, de blauwe lijn van lagere temperatuur, die een golflengte vertegenwoordigt van 4227 Angström-eenheden1), daarentegen slechts tot 5000 kilometer. Daar de uiterste deelen van de chromosfeer in ieder geval niet heeter zullen zijn dan de meer naar binnen gelegen, zou men eerder het omgekeerde verwachten. Deze tegenspraak werd in 1920 door den Indischen physicus Saha opgehelderd. Weliswaar is de temperatuur waarschijnlijk in de geheele chromosfeer ongeveer dezelfde, maar in de uiterste deelen moeten druk en dichtheid veel geringer zijn dan in de diepere lagen. Daardoor zullen in de diepere lagen meer neutrale, in de hoogere meer geïoniseerde calcium-atomen aanwezig zijn en hiermee in overeenstemming is het gedrag der spectraallijnen.

De moderne theorie kan ook onmiddellijk op de spectra der sterren toegepast worden. Wij hebben goeden grond aan te nemen, dat in de stoffelijke samenstelling der hemellichamen geen belangrijke verschillen voorkomen en dat alle op de aarde gevonden elementen ook daar aanwezig zijn. Waarom zien we dan evenwel niet in de spectra der sterren de lijnen van al deze elementen? Het antwoord is zeer eenvoudig: de zon en de sterren zijn te heet of van te lage temperatuur, van te groote of van te geringe dichtheid om alle lijnen naast elkaar zichtbaar te doen worden. Zooals wij gezien hebben, is voor de afsplitsing van electronen bij bepaalde elementen een veel grootere overmaat aan energie noodig dan bij andere. Zonnevlekken en roode sterren zijn van betrekkelijk lage temperatuur en slechts die lijnen der elementen treden sterk naar voren, die weinig energie voor hun ontstaan noodig hebben. Daardoor zijn de lijnen, die met een lagere temperatuur overeenkomen, sterk en de lijnen van geïoniseerde elementen zwak.

Op het normale zonne-oppervlak zijn tengevolge van de hoogere temperatuur de ionisatielijnen sterker. Op de sterren met de hoogste temperatuur zijn de elementen volkomen geïoniseerd en daardoor verdwijnen de lijnen van het normale

1) Een Angström-eenheid is een tienmillioenste deel van een millimeter.