336

DE MUZIEK VAN FREDERICK DELIUS.

de luisteraar er maar op is voorbereid, het te aanvaarden als iets dat ver afwijkt van de klassieke opvatting der bedoeling met het schrijven van een concert, dan is zijn bevrediging meer dan voldoende.

Delius wordt er vaak van beschuldigd dat zijn manier van zich uit te drukken te vaag is. Ofschoon zijn respect voor den samenhang in den vorm hem voor een groot gedeelte van deze beschuldiging vrij pleit, is er van tijd tot tijd wel aanleiding toe. Dat blijkt duidelijk uit de Violoncel-Sonate, iets minder ook uit het Violoncel-Concert. De wezenlijke inhoud van die stukken is, in beide gevallen en in veel opzichten van ware muzikale schoonheid, maar de manier van uitdrukken maakt somtijds den indruk van een plan, zonder bepaalden vorm. Die indruk wordt ten deele veroorzaakt door de manier van harmoniseeren die Delius gaarne volgt, maar het dient toegegeven, dat zij hier niet zoo compact is als gewoonlijk. De Violoncel-Sonate bevat te veel herhalingen, en er is te weinig aanleiding voor. De beide Sonates voor viool en piano zijn dichter geweven en winnen daar aanmerkelijk bij. In den laatsten tijd zijn zij vrij vaak in het openbaar gespeeld, met dat gelukkige gevolg, dat de nadere kennismaking duidelijk hun waarde heeft aangetoond.

Men heeft de opmerking gemaakt dat de kern van de muziek van Delius gevonden wordt in het rhapsodische, en deze bewering wordt vrijwel bevestigd door een reeks van idyllen die hij geschreven heeft voor groot en klein orkest. Het succes dat deze ongeëvenaarde producten mochten verwerven, is toe te schrijven aan een associatie van buitengemeen gelukkige oorzaken. In de eerste plaats heeft Delius een ongewone intuïtie, door ervaring nog vergroot, voor de behandeling der houten blaasinstrumenten, en deze vormen samen met de snaarinstrumenten een combinatie die hij in zijn Idyllen in hoofdzaak toepast. Onder deze stukken is Brigg-Fair een der meest bekende. Delius neemt een volkslied uit Lincolnshire en versiert het met een reeks van bekoorlijke variatiën. De rijkdom van de harmonie, gepaard aan volstrekte ingetogenheid in de artistieke behandeling en niet minder de steeds belangwekkende melodiek, geven Brigg-Fair een vooraanstaande plaats te midden van de