MILAN RASTISLAV STEFANIK.

367

om iets buitengewoons, iets nieuws en ongekends te vinden, iets, waaraan gij in 1914 zelfs nog niet zoudt hebben durven denken. Bij het doortrekken van de wereld, heeft hij den droom zijner ziel, de onbekende ster: den Tsjechoslowaakschen Staat gezocht.

Wat was het innerlijk leven van dezen zoeker naar onbekende sterren? Welke waren zijn gevoelens, zijn denkwijzen? Kortom, wat was zijn ziel? Vanwaar kwam zijn invloed? Waarin bestond zijn persoonlijke bekoring?

Zijn oogen waren helder donker blauw, doorschijnend en als het ware in zichzelve terugblikkend: zij gaven te verstaan, dat de grove materie, waaraan het leven zich ieder oogenblik stoot, hem hinderde en dat hij om aan haar omklemming te ontsnappen, zich zoo gaarne in zijn eigen wereld daarginds, in de diepte zijner heldere oogen, terugtrok. In plaats van hem uit deze veilige schuilplaats te voorschijn te doen treden, maakte het leven, dat hij zich hoe langer hoe meer in de geheimste plooien zijner ziel terug trok.

Toen Stefanik van 1898 tot 1904 te Praag studeerde, was het analiseeren daar in vollen gang. Men analiseerde en ontbond op alle mogelijke manieren. Maar terwijl de leeraren, geleerd, en zeker van zichzelf, hunne pogingen nog verder uitbreidden, hadden de leerlingen, vermoeid door het anatomisch ontleden, noch den wil, noch de kracht om datgene, wat zij hadden ontbonden, weer te heelen. Terwijl de leeraren in de analyse slechts een werkwijze zagen, liet de jeugd het daar dikwijls bij blijven, spiegelde zich erin en beschouwde haar als een wijsgeerige levensopvatting. Deze stand van zaken was niet geschikt om Stefanik achting in te boezemen voor datgene, wat in dien tijd in het dagelijksch leven als waarheid werd opgevat.

Bovendien was zijn materieele toestand in zijn jeugd niet dermate verzekerd, dat hij zich zou laten overhalen om uit zijn intieme schuilplaats in het volle daglicht te treden, hiertoe verleid door het lokaas, ten volle van de gaven der natuur te kunnen genieten.

Door een inwendig verlangen gedreven, koos hij de studie van de wiskunde en astronomie: deze studiƫn en de arbeid, dien zij eischen, versterkten dan ook zijn aangeboren neiging