MILIEU OF ERFELIJKE AANLEG.

377

het gevoel en temperament buitengemeen gelijk gebleven zijn.

Bij een ander paar tweelingen geboortig uit New-York (Journ. of H., Vol 20, No. 3) is de eene ,,E" op een leeftijd van r% jaar gebracht bij pleegouders te South-Bend (Indiana), waar één zoon en één dochter, oud 20 en 22 jaren, waren, die echter wegens huwelijk het ouderhuis verlieten, toen E ongeveer 8 jaren oud was. De pleegouders hadden een geringe ontwikkeling; de moeder kon niet lezen; de vader, die een kleine bottelarij dreef en in vrij gegoede omstandigheden verkeerde, las slechts kranten. Het pleegkind kreeg weinig lager onderwijs en na haar nde jaar moest zij haar ziekelijke pleegmoeder in het huishouden helpen. Later werd zij in een kleine fabriek werkzaam en toen zij 18 jaar was, kwam zij bij een dentist.

Haar tweelingzuster ,,G" kwam op 2-jarigen leeftijd bij pleegouders in Bay-City (Michigan), vrij jonge menschen zonder kinderen. Eerst stierf de pleegmoeder en na den dood van haar pleegvader, een werkman bij het spoor, kwam G toen zij 8 jaren was in een Roomsch-Katholiek patronaat. Behalve het gewone onderwijs kreeg zij veel pianoles, zoodat zij later zelf daarin les kon geven, terwijl zij overdag bij een dokter werkzaam was, in dezelfde plaats waar ook haar tweelingzuster „E" woonde.

Het milieu, waarin de beide tweelingzusters eerst opgevoed waren, was van dezelfde geaardheid; later echter was dat niet meer het geval en kreeg „G" o.a. veel meer onderwijs.

Deze tweelingen, die 19 jaren gescheiden geweest waren, vertoonden groote verschillen in verstandelijke ontwikkeling en bekwaamheden, maar een zeer groote gelijkheid in karakter en gevoel.

Het 3de geval van een één-eiige tweeling wordt door Newman medegedeeld in No. 4 van het reeds genoemde tijdschrift. De eene tweelingbroeder „C" woonde tot zijn r3de jaar met zijn pleegouders in een kleine stad in Illinois, daarna in Lady-City (Michigan) en vervolgens in Cadillac. Hij kreeg goed onderwijs en verliet op 18-jarigen leeftijd de High-school; hij was daarna werkzaam op kantoren, terwijl hij nog handelsonderwijs bleef volgen. Zijn pleegouders verkeerden in middelmatig gegoede omstandigheden en hadden geen eigen kinderen. De man was schilder en behanger en verdiende een goed loon.

De andere tweelingbroer „O" trok met zijn pleegouders van de eene kleine plaats in Illinois naar de andere en woonde nooit in een stad. Zijn high-school-onderwijs genoot hij in Shabborn (Illinois).

Newman komt bij vergelijking van deze twee tot de gevolgtrekking, dat zij in aangeboren verstandelijke vermogens bijna identiek gebleven zijn. De jongen, die in de grootere steden is