DE KOLONIALE POLITIEK VAN HET NIEUWE ITALIË

noemenswaardige ontwikkeling plaats. De nomaden der steppen en der schrale kalklandschappen verdeden hun tijd met vechten over de goede weideplaatsen; andere elementen vierden hun strijdlust bot door overrompelingen van hun schuilhoeken in het bergland uit, of lieten zich — vooral gedurende en na den Wereldoorlog — door andere mogendheden ophitsen. Zoo was in Cyrenaïca reeds sedert eeuwen het terrein voorbereid voor tot strijd en oproer geneigde elementen. Een hartstochtelijke, volhardende beweging ontstond onder de Arabieren, waardoor reeds het leven van Gerhard Rohlfs op zijn reis naar Koefra gevaar liep en waarmede de Italianen tot in den jongsten tijd te doen hadden: die der Senoessi.

In Mekka had, meer dan honderd jaren geleden, de Mohammedaan Ibn Ali es-Senoessi uit Algerië een secte gesticht, die van den beginne af zoowel op staatkundig, als op economisch gebied werkzaam was. Toen hij in Arabië niet langer geduld werd, verplaatste hij het terrein zijner werkzaamheid naar het woeste, door de Turksche heerschers weinig gecontroleerde Cyrenaïca. Toenmaals had de invloed der Senoessi in Cyrenaïca vooruitgang der beschaving en van den handel ten gevolge. Van de kust af tot in den Soedan verrezen hun „zaoeïe", bescheiden kloosters met logement, meestal ook met school en hospitaal, tevens echter ook middelpunten eener behendig georganiseerde staatkundige werkzaamheid. De stichter der secte stierf in 1859 in de oase Djaraboeb. Zijn zoon versterkte zijn macht en verplaatste zijn zetel naar Koefra, later naar Borkoe aan den zuidelijken zoom der Libysche woestijn. Toen echter Frankrijk later van Centraal-Afrika uit zijn koloniaal gebied naar het noorden uitbreidde, moest de volgende leider der Senoessi naar Koefra terugkeeren en zich onder bescherming en controle der Turksche regeering plaatsen.

Toen Italië zich in 1911 van Noord-Libye meester maakte, bestonden er in Tripolis 25 zaoeïe, in Cyrenaïca 48. Hoofd der Senoessi was Hamed esch-Sjerif, die aanvankelijk tegenover de Italianen een neutrale houding aannam. Nadat echter de Turken na den vrede van Lausanne uit Cyrenaïca weg getrokken waren, organiseerde Enver Bey in naam van den