L'EXPéRIENCE ROUGE

stemming door de straten marcheerden. Zij hadden dan ook alle redenen om de regeering, die hen als haar steun goed verzorgt, volop te prijzen.

Dat kan, treurig genoeg, niet gezegd worden van de bijna eindeloos lange rijen — het is verboden die te fotografeeren!! — die met het bewijs van domicilie en werkzaamheid in een fabriek bij de coöperatieve winkels staan om soms na langdurig wachten te vernemen, dat het begeerde artikel, b.v. wijn of suiker, uitverkocht is. Van wijn, bier en ceder is dat meestal, van koffie en chocolade bijna altijd het geval. Door dat lang in de rij staan wordt de werkdag, officieel zeven uur, op negen, tien en soms elf uren gebracht, zooals men in Leningrad spottend opmerkte.

Wie bij den coöperatieven winkel niet slaagt, kan zijn geluk beproeven bij den vrijen handel, voor zoover die nog bestaat en de beurs toelaat de hooge prijzen, die hier gevraagd worden, te besteden. De vreemdeling doet dan de onaangename ondervinding op, dat 4e roebel, dien hij voor 13 fr. 90 of bijna 1.39 gulden kocht, slechts voor / 0,50 of 2 fr. koopkracht heeft. Buiten de grens had hij hem voor o fr. 90 of 9 centen kunnen koopen, maar de regeering laat geen roebel, die de grenzen overschreden heeft, weer toe! Men zou dus in verzoeking komen om met behulp van „palmolie" dit verbod te ontduiken. Van de gevoeligheid der douanebeambten bestaat natuurlijk geen statistiek!

Zooals altijd in dagen of jaren van nood neemt de bevolking der steden door instrooming van buiten sterk toe. Leningrad is reeds tot twee millioen gekomen, en Moskou tot 4 millioen. Hier vooral is de groei sterk. Vandaar dan ook de groote bouwijver. Geheele nieuwe wijken zijn verrezen. In korten tijd! Maar hoe? Niet met zorg afgewerkt, maar afgeroffeld; slecht sluitende deuren

en ramen, gescheurd beton, slordige, ruwe stoffeering de keuze

van architecten schijnt in de U.S.S.R. veel te wenschen te laten.

Een wandeling door de straten van Moskou stemt niet tot opgeruimdheid. Klokgelui wordt er natuurlijk niet gehoord, daarentegen heel vaak het geroep van den loudspeaker, die de groote daden der Sovjet verkondigt. Het volk in de straten ziet er nog slechter gekleed uit dan in die van Leningrad. De mannen vertoonen zich met zekeren bluf, in hun verwaarloosde, slordige kleeding en de vrouwen schijnen er groot op te gaan, dat zij vrij zijn van alle burgerlijke behaagzucht in dezen. In de groote, fraaie schouwburgen wordt men dan ook getroffen door het „minne", onbehagelijk uiterlijk van het publiek.

In de zoo vruchtbare Oekraïne zagen de boeren en boerinnen