VINDEN ELKANDER IN DE MUZIEK

melodie zooals in het Oosten, of door de samenbindende harmonie, zooals in het Westen.

Wanneer wij de Oostersche muziek vergelijken met de Westersche, dan rijst voor onzen geest een twijfel, die ons doet vragen of zij in haar grondslagen een fundamenteel verschil toonen. Voor mijn gevoel bestaat zulk een verschil niet. Een ieder die een werkelijk muzikaal gehoor bezit kan niet nalaten op te merken, dat alleen de wijze van uitdrukking het doet schijnen alsof de muziek der verschillende landen lijkt te zijn even zooveel verschillende soorten van muziek.

Wat is de oorzaak geweest van het verschil in de wijze van uitdrukking tusschen het Oosten en het Westen? Het geheim ligt in de mentaliteit en de eigenaardigheden der twee volksgroepen. De natuur en andere oorzaken hebben samengewerkt om in de Westersche volkeren te wekken dien verwonderlijken, werkzamen, strijdvaardigen, gemeenschappelijken geest, die een speciale trek in hun nationaal leven is; aan den anderen kant, de voorwaarden van klimaat en omgeving hebben in het Oostersche volk, meer in het bizonder in Indië, dat kalme, lijdelijke, nadenkende en godsdienstige temperament ontwikkeld, dat den onbegrensden lof en bewondering heeft verworven van Westersche geleerden als Professor Max Müller, Sir William Jones, H.H. Wilson en anderen. „Het bovenzinnelijk temperament" — zoo zegt Professor Max Müller — „kreeg in het Indisch karakter een meer volledig overwicht dan ergens elders". Het verschil der twee rassen ten opzichte van hun respectieve gezichtshoeken is in hoofdzaak verantwoordelijk voor het verschil in de manier van hun muziek uit te drukken. In het Westen heeft een sociale geest van gemeenschap de harmonie doen ontstaan, die zijde der muziek, die, om haar geest te kunnen uiten, gewoonlijk verlangt een gemeenschap van uitvoerenden in grooten getale; in het Oosten daarentegen heeft de eenzaamheid-minnende mentaliteit van het volk de muziek ertoe gebracht, zich, in hoofdzaak, te ontwikkelen langs de lijnen der Rag-raginïs (het best omschreven als de melodie) die om gezongen en gespeeld te worden, als regel, niet de medewerking van veel menschen verlangt, maar die, misschien, W. B. I. 1935. 20