DE KOLONIALE ONTWIKKELING VAN HET NIEUWE ITALIË.*

(Vervolg en slot van blz. 213). 3. Erythraea.

De derde Italiaansche kolonie, Erythraea, verschilt in alle belangrijke opzichten ten eenenmale van Tripolis en Cyrenaïca.

Hare ligging aan het zuidelijk gedeelte van de Roode Zee, dicht bij Straat Aden, aan de naar het Suezkanaal gerichte grens van Abessinië en aan den naar het uiteinde van de Roode Zee gekeerden kant van den Engelsch-Egyptischen Soedan bepaalt haar beteekenis. Zulks had reeds Cavour ingezien, die in 1857 beproefde, hoewel zonder succes, door tusschenkomst van een missionaris, handelsbetrekkingen met Abessinië aan te knoopen. Toen in 1869 het Suezkanaal geopend werd, deden de Italiaansche Kamers van Koophandel aan hun regeering het voorstel een agentschap in een der havens van de Roode Zee op te richten. Weer werd aan een missionaris opdracht gegeven, voor rekening eener maatschappij in Genua, gebied te verwerven in de Baai van Assab, dicht bij den uitgang der Roode Zee. In het daarop volgend decennium werden onderhandelingen gevoerd over het verwerven van eilanden in de buurt der Baai van Assab. In 1882 ging het bezit der maatschappij aan de Italiaansche regeering over; de eerste Italiaansche kolonie, Erythraea, was gesticht. Deze handeling bleef niet zonder protesten. Met Egypte kwam men na onderhandelingen tot overeenstemming, met Abessinië geraakte men in oorlog, waarin Italië bij Adoea in 1896 de zwaarste nederlaag leed van alle koloniale gevechten, die het heeft geleverd: 4260 dooden. Nadat echter

* Ontleend aan „Geographischer Anzeiger", Gotha, 1934, Heft ii.