TIJDENS DE REGEERING VAN AUGUST DEN STERKE

toegeschreven, men wist van het bestaan van een vrij groot aantal andere modellen en van hun oorsprong niets af.

Eén van de adjuncten van Hanel, de heer Holzhausen, die de verdienste heeft gehad ze onder opzij gelegde stukken te hebben opgemerkt, heeft bovendien vastgesteld, dat al die bronzen in 1715 op bestelling van den architect Raymond Le Plat uit Parijs waren gekomen.

Dat is nog een ander mysterie, de afkomst en de levensloop van dien Franschman, die Duitsch baron en artistiek raadgever van August den Sterke is geworden, met den titel van directeur van het Kabinet. Tot de laatste jaren hadden trouwens de Staats-archieven van Saksen geen enkele Massificatie ondergaan noch waren zij het voorwerp geweest van eenig onderzoek. De tegenwoordige conservatoren en de organisatoren van de tentoonstelling hebben zich slechts van de uitgebreidheid van hun schatten rekenschap gegeven; er zijn daar te Dresden, zoowel in de bibliotheek als in de archieven, stapels boeken en teekeningen, aquarellen en schetsen, dank zij welke langzamerhand het vraagstuk van het doordringen van den Franschen smaak in Saksen in de XVIIIe eeuw, zal worden opgehelderd. Men kent er, zelfs na de tentoonstelling, slechts de groote lijnen van.

Eén voorbeeld, onder meer, zal ons in staat stellen het belang en het nieuwe van die onderzoekingen te doen begrijpen. Een paar prachtige zalen van de tentoonstelling van Dresden waren voor het porcelein gereserveerd, een der glories van August den Sterke. Bij vergelijking van de eerste werkstukken uit de fabrieken van Meissen met enkele stukken van goudsmeedkunst uit dien tijd werden wij getroffen door het feit, dat de eerste proeven van Duitsch porcelein klaarblijkelijk goudsmids-arbeid bleven, op een zachte grondstof toegepast. Een vlug en vluchtig onderzoek stelde ons in ieder geval in staat te weten te komen, dat de uitvinder van de nieuwe materie, Böttger, inderdaad buitengewone moeilijkheden ontmoette, toen het er om ging geschikte en oorspronkelijke modellen samen te stellen. Hij richtte zich tot Le Plat om artisten en deze wees hem in het bijzonder mannen als Irminger, die goudsmid was, aan: vandaar de geheel „metale" opvatting van zooveel merkwaardige en paradoxale stukken. Wanneer men bovendien in de naburige vitrines de bewon-