WAT IS WAARHEID?

branding van het phosphor met de zuurstof; die warmte ontbindt onze weefsels, waardoor een hevige pijn wordt opgewekt door de prikkeling van de gevoelszenuwen.

Ja! dat zijn ook onweersprekelijke waarheden, maar waarheden van de tweede orde; want, om ze te erkennen, moet men verscheidene, overigens zeer waarschijnlijke hypothesen aannemen: de verandering van de beweging in warmte, de verbinding van phosphor met zuurstof, de gevoeligheid der huidzenuwen.

Inderdaad, niemand laat zich verwarren door ongerechtvaardigden twijfel. Wij verliezen ons niet in nevelen van een belachelijk scepticisme en wij gedragen ons altijd volgens onze dagelijksche ervaringen der dingen. Wij weten, dat phosphor brandt en dat branden pijn doet. Dat is ons genoeg.

In één woord, wij leven in een wereld, die wij meenen tamelijk goed te kennen, tenminste in haar gevolgen, en wij vertrouwen zonder aarzeling op het zich dagelijks herhalend gebeuren in ons bestaan. De wetenschappelijke waarheid is misschien slechts schijn, maar dat doet er weinig toe. Wij moeten de ons omgevende, mechanische wereld aanvaarden, zooals zij zich aan onze zinnen voordoet en toegeven, dat het een realiteit is en bijgevolg een waarheid.

De rol van den leeraar bestaat in het onderwijzen van de oude, bekende waarheden, terwijl de geleerde tot taak heeft onbekende, nieuwe waarheden te ontdekken. Dan mag hij, ja moet hij zich hypothesen veroorloven.

Voor het opsporen van onbekende, wetenschappelijke waarheden zou ik eenige voorschriften willen geven, die mij noodig voorkomen:

ie. Men moet even koen zijn in het opstellen van een hypothese als in het toetsen daarvan.

Durf is noodzakelijk. Men moet alles betwijfelen, zelfs de klassieke gegevens der wetenschap: de meest onwaarschijnlijke vooronderstellingen maken, want onze wetenschappen verkeeren nog slechts in hare kindsheid. En onze achterkleinkinderen zullen het zeker eigenaardig vinden, dat wij waarheden voor onbetwistbaar hielden, die hun als monsterachtige dwalingen voorkomen. Het zij zoo! Laat ons gedurfde hypothesen opwerpen. Maar wij hebben niet het recht ze

W. B. III. 1934. 9