FERMENT OF LEVEND ORGANISME

voorwerp met een dubbel zoo groote doorsnede moet ook afgebeeld worden met een twee maal zoo groote doorsnede. Dit nu kan met een ultramicroscoop niet worden bereikt; alleen de lichtintensiteiten zijn hier al naar de grootte van het voorwerp verschillend.

Wij zelf hebben ultraviolet-opnamen van de Paschenlichaampjes uit den zaadbal van een met pokkenvaccin-virus behandeld konijn gemaakt (Erbe). Bizonder veel resultaat heeft I. E. Barnad gehad met zijn photografieën van vier vira. Onlangs heeft Herzberg ook zulke photo's genomen. Een groot aantal vira ligt evenwel onder de grens van afbeelding van een ultraviolet-microscoop.

Nu traden in de laatste jaren twee methoden naar voren, welke de bepaling van de grootte van de vira ongeveer 20 m ju omlaag bracht. Dit zijn de ultrafiltratie en de centrifugeermethode.

Ultrafilters zijn filters (uit gelatine, collodium en dergelijke bereid), welke uiterst fijne poriën hebben. Ook de meeste dierlijke membranen zijn ultrafilters. Elke filter is een soort zeef. Zeven wij b.v. zand door zeven met verschillende maaswijdte, dan kunnen wij de grootte van de zandkorrels bepalen, wanneer wij de grootte van de mazen van de zeef kennen en tevens weten of de zandkorrels door deze mazen heen vallen of op de zeef achter blijven. Een zeef bestaat uit ongeveer gelijk wijde mazen. Alle filters daarentegen bezitten poriën van verschillende wijdte. Filtreeren wij dus een in water zwevende massa af door een filter, dan zal door een deel van de poriën alleen water passeeren; door bizonder wijde poriën evenwel zal behalve water ook een deel van de zwevende stof gaan. Het resultaat is dus een verdunning van de zwevende deeltjes in het water. Komen b.v. voor het passeeren van de partikeltjes alleen die weinige, allergrootste poriën in aanmerking, waardoor gedurende de filtratie het tienmillioenste deel van den totalen vloeistofstroom gaat, dan is de resulteerende verdunning van de gesuspendeerde deeltjes in het filtraat één op tien millioen. Opdat in het filtraat een verdunning van één op tien duizend ontstaat, moeten naast de allergrootste ook nog groepen van nauwere poriën voor de gesuspendeerde deeltjes doorgankelijk zijn. Het is