WALVISCHVANGST EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

de noordelijke poolzeeën. De kennis der noordelijke ijszeeën vormde den grondslag voor het groote succes der Noren op het zuidelijk halfrond, zoowel op wetenschappelijk, als op economisch gebied. Hiermede staat ook het feit in het nauwste verband, dat de walvischvangst in de Zuidelijke IJszee bijna een monopolie van Noorwegen vormt. Voor zoover maatschappijen van andere landen de walvischvangst in de wateren rondom Antarctica uitoefenen, bestaan de uitvoerende organen bijna steeds uit Noren, b.v. bij de Engelsche maatschappijen, terwijl alleen het kapitaal niet uit Noorwegen afkomstig is.

De eerste Noorsche onderzoekingen omtrent de toestanden in het Zuidpoolgebied en vooral omtrent het dierlijk leven in de zeeën aldaar reiken tamelijk ver terug. Kapitein Chr. Christensen uit Sandefjord, een ervaren walvischvaarder, zond in 1892 voor het eerst een Noorsch schip op de walvischjacht naar den Antarctisch en Oceaan. Aanleiding daartoe gaf vooral de omstandigheid, dat de walvischj acht in de noordelijke zeeën langzamerhand nauwelijks meer loonend was geworden, daar hier bijna uitsluitend de kleine walvischsoorten leven, waarvan de opbrengst aan traan zeer gering is en die daarenboven door uitbreiding der jacht betrekkelijk snel zoo goed als geheel uitgeroeid zouden worden, terwijl daarentegen bij de groote walvischsoorten, die voornamelijk in het Zuidpoolgebied leven, ondanks de buitensporig hoog opgevoerde vangst, van een vermindering der scholen nog weinig te bespeuren valt. De eerste poging van Christensen leverde een rijk wetenschappelijk materiaal op, echter slechts weinig traan, daar slechts een gering aantal walvisschen aangetroffen werd. Men moet bedenken, dat het jachtterrein hier vele 10.000 km2 beslaat, zoodat het nog steeds voorkomt, dat men op sommige reizen slechts weinig walvisschen ontmoet, hoewel op de meeste tochten een groot aantal dezer zeezoogdieren aangetroffen wordt. De eerste walvisch werd hier in 1894 door het zeilschip „Jason" uit Sandefjord buit gemaakt aan de kust van Zuid-Georgië. Maar ook toenmaals had men nog geen begrip van den hier aanwezigen rijkdom aan walvisschen. De eerste reis in 1892 stond onder leiding van C. A. Larsen, die de Erebus- en