IN DEN ANTARCTISCHEN OCEAAN

Terrorgolf bereikte, zich later bij de Zweedsche Nordenskjöldexpeditie naar Antarctica onderscheidde en vervolgens aan het hoofd kwam te staan van de eerste walvischvangstmaatschappij, die in 1904 de vangst bij Zuid-Georgië begon. De reeds genoemde Christensen zond in 1905 de eerste Noorsche drijvende traankokerij „Admiraal" naar de Zuidelijke Poolzee, terwijl de maatschappij van Larsen met kleinere schepen en een landstation werkte. Christensen heeft door zijn ondernemingen bijna het geheele Zuidpoolgebied voor de walvischvangst open gesteld, daar hij stoomschepen ter walvischvangst naar de Falkland-eilanden, naar Grahamland, Patagonië, de kusten van Chili, Zuid-Georgië, de ZuidShet'land-eilanden, de Zuid-Orkneys en de zuidelijke Sandwich-eilanden uitzond. Christensen behoort derhalve ongetwijfeld tot een der grootste pioniers van het Antarctisch gebied. Kapitein C. A. Larsen was ook tijdelijk in zijn dienst en heeft in ruwe omtrekken de landstreken Koning Ottokar II-land en Svend-Foyns-land leeren kennen, daarenboven op dezelfde reis een reeks eilanden en twee vulkanen ontdekt. Deze ontdekkingen kunnen de vergelijking met die van de meeste vroegere Zuidpoolreizigers beslist doorstaan. Later, in 1923, heeft Larsen de vangst in de ver afgelegen Ross-zee geopend, die bijzonder goede resultaten opleverde en weer een geheel nieuw terrein voor het bedrijf ontsloot.

De ondernemingslust en de belangstelling in wetenschappelijk onderzoek van den vader zijn op zijn zoon, Lars Christensen overgegaan. Hij rustte drie expedities naar de Antarctische zeeën uit, die men in de eerste plaats als onderzoekingsreizen moet opvatten, hoewel economische overwegingen en doeleinden daarbij op den voorgrond stonden. In 1927 stuurde hij een kleinen walvischvaarder van slechts ongeveer 300 ton naar de weinig bekende wateren ten westen van kaap Hoorn; in een ruw jaargetijde voer de boot van Godthull in ZuidGeorgië naar Deception-eiland bij de Zuidelijke Shetlandseilanden, vanwaar uit zij vervolgens Peter I-eiland bereikte. Dit was in 1821 door een Russisch zeevaarder ontdekt, maar nadien slechts hoogst zelden bezocht, terwijl het thans, ten minste gedeeltelijk, in kaart werd gebracht. Vervolgens drong de boot tot aan den rand van het vastelandijs, de zoogenaam-