DE RASZUIVERHEID VAN DEN AMERIKAANSCHEN NEGER

het tastbare bewijs. Door dit tekort schieten, waar het ging om de bescherming van zijn ras, is het Christendom ten opzichte van de Negers in de Vereenigde Staten pijnlijk dicht de amoraliteit genaderd. Dit schijnt overigens ook voor de Negers elders te gelden en schept een situatie, welke ernstig onder oogen dient te worden gezien.

Broederschap, en met name Christelijke broederschap, keurt nooit een zedelijk kwaad goed en brengt evenmin ethische normen in gevaar. Goed opgevat, beteekent zij juist een versterking van de zedelijkheid. Indien men haar laat ontaarden tot onverschilligheid ten aanzien van fundamenteele zedelijke waarden, is zij niet langer broederschap, noch Christendom. Dat de Negers in de Vereenigde Staten nog altijd Negers zijn, met al de mogelijkheden, die in hun ras besloten liggen, en in staat zijn hun ras in dit land en elders tot steun te zijn, is grootendeels te danken aan het optreden van diegenen onder de blanken, waarover de Negers zich gewoonlijk het bitterst plegen te beklagen. Het dient te worden erkend, dat naast den godsdienst het rassenvooroordeel er toe heeft bijgedragen om de rassenbelangen van den Neger te beschermen, in vele gevallen zelfs in aanzienlijk sterker mate. In ieder geval heeft het rassenvooroordeel krachtig bijgedragen tot het zuiver houden van het ras in kringen, waarin het Christendom geen invloed had, of zich neutraal hield, dan wel door het practisch steunen van Mulatten individueel feitelijk partij heeft gekozen voor onwettige rasvermenging. De bewoners van Latijnsch Amerika missen over het algemeen dit rassenvooroordeel, of liever, den trots en het zelfrespect van het ras, welke leiden tot het zuiver houden daarvan, hetgeen zoo kenmerkend is geweest voor de bewoners der Vereenigde Staten, en voor dezen een krachtige bescherming is geweest.

Niemand kan in ieder geval na min of meer grondige bestudeering van de beschikbare gegevens het feit ontkennen, dat de vermenging tusschen Negers en blanken in de Vereenigde Staten snel toeneemt. Evenals de bevolking van het geheele Westelijk halfrond, geven de beide rassen hier blijk van een merkwaardig berustende onverschilligheid ten aanzien van deze rasvermenging. Zelfs zij, die een diepgaande studie maken van het Negervraagstuk, schuivende voltooiing van dit proces