VAN DE „SOCIÉTÉ FRANCAISE D'ARCHÉOLOGIE"

De taak van de Commissie was, gedurende vele jaren, het „aanwijzen van gebouwen, die een volledige restauratie verdienen" — wat een classificatie beteekende voordat er een regeling bestond — en de credieten tusschen de monumenten te verdeelen. Men kent de zeer actieve en dikwijls succesvolle rol, die Viollet-le-Duc daarbij speelde. Maar er bestond in feite geen enkele desbetreffende wetgeving en de Commissie bevond zich dikwijls in de onmogelijkheid om te handelen. Het was pas den 3oen Maart 1887, dat de zoo lang verlangde wet, het eerste charter van de historische monumenten, werd afgekondigd.

Alle vroegere beschikkingen en alle uit de gewoonte geboren tradities vindt men er in opgesomd. Zonder in bijzonderheden te treden, moet men er dit van onthouden, dat de aanwijzing van toepassing is op gebouwen, waarvan het behoud „uit historisch of uit kunstzinnig oogpunt een nationaal belang" vertegenwoordigt en dat het als een „servituut van openbaar nut" wordt beschouwd.

Later kwamen, uit nieuwe omstandigheden geboren, andere wetten aan de beschikkingen van den wetgever van 1887 wijzigingen toevoegen: de wetten van 9 December 1905 (scheiding van Kerk en Staat), van 19 Juli 1909, van 19 April 1910 en van 16 Februari 1912.

Weldra bleek, dat het noodig was al die teksten in een nieuwe regeling samen te vatten. Daaruit ontstond de wet van den 3ien December 1913, die, door uitbreiding van het terrein van bescherming door den Staat, als voor classificatie in aanmerking komende „de gebouwen" achtte, „wier huidige behoud, uit historisch of kunstzinnig oogpunt, van publiek belang is."

Bovendien werd erin voorzien, dat elk besluit of decreet tot classificatie moest worden ingeschreven op het bureau der hypotheken, waaronder het gebouw ressorteerde, hetgeen wel wijst op het blijvende recht der classificatie, in welke hand het gebouw ook overgaat.

Om eerlijk te zijn moet gezegd worden, dat, al moge het classement een servituut vormen, het niet zonder voordeden is, maar in détails van het een en het ander te treden zou