HOE GROOT-BRITANNIË WEDER OPLEEFDE

het kapitalisme het lastigst is, dat het volk er op aandringt, dat er maatregelen tegen genomen worden. Men heeft dat nu reeds nagenoeg een eeuw lang, en wel in steeds sterkere mate, gedaan. Het humanitarisme heeft belet de loonen tot een hongerpeil te drukken ter wille van materieele belangen; een verkeerd begrepen kapitalisme heeft zich beijverd faillissementen en het realiseeren van kapitaalverlies zoo lang mogelijk uit te stellen, het nationalisme heeft hemelhooge tariefmuren tegen het vrije handelsverkeer opgericht. Het zuivere kapitalisme vertrouwt op hongersnood, faillissementen en de vrije markt ter wille van het voortbestaan van de maatschappij. Dat zijn de „natuurlijke" krachten, die moeten werken, willen depressies van korten duur zijn. Wie daaraan de voorkeur geeft boven het schipperen van de kapitalistische democratieën, kan bewijzen, dat dit het beste is. Doch de laatste plaats om de juistheid van die zienswijze te staven, is wel GrootBritannië. Reeds tientallen jaren is daar te lande op reusachtige schaal in den natuurlijken gang van zaken ingegrepen. Groot-Britannië is het land van vakvereenigingen en nationale loonovereenkomsten, hetgeen beteekent: onaantastbare loonen. Deze zijn nog in hoogere mate onaantastbaar geworden door het Britsche stelsel van sociale verzekeringen. Aan de zijde van het grootboek, waar de post „kapitaal" voorkomt, worden de Britsche banken, van wie geen Britsche regeering zou dulden dat zij ook maar een enkele penny in gebreke blijven op deposito's, belast met de tekorten van industrieën, welke bij een zuiver kapitalistisch regime reeds jaren te voren failliet zouden zijn gegaan en die meerendeels nooit meer winsten zullen afwerpen. Tenzij men deze noodlijdende industrieën aan hun lot prijsgeeft, moet het herstel beperkt blijven.

Degenen die van Groot-Britannië een „natuurlijke" politiek verwachten, kunnen de illusie behouden, dat laisser faire de gangbare Britsche economische filosofie is, dat wijlen de Manchester School de Londensche City onderricht en dat de Britten meer verstand van het kapitalisme hebben dan eenig ander volk. Wat de Britsche conservatieven wel beter weten dan hun Amerikaansche collega's is, dat een zuiver kapitalisme niet kan gedijen in een democratie en dat het eene