BIJ HET ABSOLUTE NULPUNT.*

In de laatste 12 maanden is de wetenschap der lage temperaturen twee zeer belangrijke stappen vooruitgegaan. Prof. Peter Kapitza, directeur van het Royal Society Mond Laboratorium te Cambridge in Engeland is er in geslaagd een nieuwe machine voor het vloeibaar maken van helium te construeeren. Hij kan daarmee helium veel gemakkelijker en goedkooper vloeibaar maken dan vroeger, zoodat betrekkelijk groote hoeveelheden vloeibaar helium spoedig binnen het bereik zullen zijn van ieder, die zich zulk een machine aanschaft.

De andere groote stap is te danken aan Prof. W. J. de Haas van de Universiteit te Leiden, die proeven heeft gedaan, waarbij temperaturen tot een twintigste van een graad boven het absolute nulpunt zijn bereikt. De laagste temperatuur, die men tot nu toe had kunnen verkrijgen was zeven tiende graad boven het absolute nulpunt, bij proeven van Keesom. Wat deze vooruitgang beteekent zal men inzien als men overweegt, dat zeven tiende van een graad een temperatuur is veertien maal zoo hoog als een twintigste. Men moet namelijk de beteekenis van zulk een stap niet afmeten naar het verschil der temperaturen, maar naar hun verhouding. De groote beteekenis blijkt dan als men deze verhouding vergelijkt met een overeenkomstige in een ander temperatuurgebied. Bij de pogingen van Faraday om zuurstof vloeibaar te maken, negentig jaren geleden, was de laagste temperatuur, die bereikt werd ongeveer 168 graden op de absolute schaal; dit is ongeveer 100 Celsius graden beneden het vriespunt van water. Vijftig jaren later heeft men temperaturen bereikt van ongeveer 12 graden boven het absolute nulpunt,

* Ontleend aan „Scientific American" van December 1934.